Zie ook:
Bekende Winterswijkers
Tweede Wereldoorlog- J.R.Verwers- Een Groot man

Zie ook:
Bekende Winterswijkers
Tweede Wereldoorlog- J.R.Verwers- Een Groot man
Gemeenschap Oud-Illegale Werkers
Opgericht: 26 april 1945
Bestuur:
J.W.Zonneville voorzitter
W.S.Lelieveld, secretaris
P.Kuipers
Wim Bults, Ratumsestraat 42 (verl.1947 Truus van Beugen-Goes)
Harmen Jan Hemink Vredenseweg 18 (21-06-1927 W’wijk)
(Vrijw.soldaat 1e klas)
Beide naar Indie tot 27 april 1948 (komen ze thuis)
Het was op 9 Sept. 1944 dat twee Winterswijkse jongens, Wim Bults en Jan Hemink, resp. 18 en 17 jaar, de ouderlijke woning verlieten om zoals ze zeiden een wandeling te maken.
In werkelijkheid bestond die wandeling echter in een poging om contact te krijgen met het geallieerde leger en zodoende daadwerkelijk mede te helpen aan de bevrijding van het vaderland.
Het was de laatste dag voor de spoorwegstaking en nog diezelfde dag arriveerden ze in ’s-Hertogenbosch, waar ze de nacht doorbrachten buiten de stad bij een boer.
Vandaar trokken ze verder naar Gilze-Rijen waar ze onderdak vonden op een boerderij, waarvan de man en zijn vrouw waren gevangen genomen door de Duitsers.
Onmiddellijk kwamen ze in contact met de illegale beweging daar en namen deel aan strooptochten naar het in de nabijheid gelegen vliegveld, waarbij ze de vijand allerlei schade berokkenden en afbreuk deden.
Zo kwamen ze op een avond thuis met twee stukken geschut met munitie en bestond Jan Heming het zelfs om in zijn eentje op klaarlichte dag een 2 cm. kanon buit te maken. Bij het „organiseren” van handgranaten op datzelfde vliegveld, werd Wim Bults echter op zekere morgen met twee kameraden uit Werkendam op heterdaad betrapt en gevangen genomen. Een der Werkendammers had bovendien nog een armband van de illegale ploeg in zijn bezit dus zag het er voor de jongens allesbehalve prettig uit.
Ze werden overgebracht naar Delft waar ze de gehele dag houtjes moesten hakken voor de generator van de auto, waarmede ze die avond Duitsland zouden worden overgebracht.
Om 8 uur ’s avonds kwam er echter bericht dat het transport was uitgesteld tot de andere dag en nog die zelfde nacht wisten ze met behulp van een Duitse kok. die mede deserteerde, te ontvluchten.
Ze kwamen een paar dagen later weer in Brabant terecht, waar Wim werd opgezocht, tot dat de ploeg opnieuw compleet was,, klaar voor het werk.
In verband met de veiligheid werd besloten het werkterrein te verleggen naar Breda, waar ze ingedeeld in een illegale ploeg, aan de bevrijding van die stad hebben meegeholpen. Voor hun dapperheid werden ze hier met de gehele ploeg door Prins Bernhard onderscheiden met een draagmedaille, zijnde een bronzen leeuw met de code van hun illegale ploeg D 68.
Naar ze beweerden was hiermede de mooiste tijd van hun avontuurlijke jaar afgesloten Ze werden nu onmiddellijk bij het Stoottroepen-regiment „Brabant ingedeeld en reeds eind October lagen ze inde voorste linie van het front
Weinig spreken de jongens over hun Belevenissen van deze tijd. trekken
Als men hun er naar vraagt, trekken ze de schouders op en zeggen. Och, ik
weet niet”, doch uit de militaire pers blijkt wel, dat de stoottroepen een krachtigen steun zijn geweest voor de geallieerden bij de bevrijding van ons
land. (Zie o.a. de „Pen Gun” van de eerste week van September over de stoottroepen in St. Filipsland).
Wim Bults was in de daarin vermelde nacht op post in post David. „’t Was mijn vuurdoop, maar we hebben het later nog wel erger gehad” zegt hij, zonder te zeggen wat dat geweest is.
Toen de capitulatie van Duitsland een feit was, hebben de jongens zich opgegeven voor Indië en kregen hun opleiding en training daarvoor in Brabant.
En Zondag 9 September 1945, dus juist een jaar nadat ze „aan. de ‘wandel” gingen, zijn ze vertrokken uit Rotterdam naar Engeland om uitgerust te worden voor Indonesië, waar de hulp van het moederland zoo dringend nodig is.
19-09-1945m Graafschapper
Wat er te Winterswijk gebeurde.
Door het personeel der Ned. Spoorwegen te Winterswijk is de spoorwegstaking 1944 op passende wijze herdacht.
Nadat alle personeelsleden Maandag hadden gecollecteerd ten bate van de spoorweg T.B.C.-vereeniging te Utrecht, verzamelden zij zich ’s avonds met hun dames op het stationsplein.
In optocht, met muziek van de W.0.V., trok men daarna naar het Feestgebouw, waar’ de herdenkingsbijeenkomst plaats had.
Allereerst werd hier met groote aandacht de radio-reportages van „Herrijzend Nederland” beluisterd, betreffende de in Utrecht gehouden herdenking,
waarna de stationschef de heer G. Frederiks. een rede uitsprak. Spr. herinnerde er aan, dat het 17 September een jaar geleden was, dat de spoorwegstaking door de Nederl. regeering te Londen geproclameerd werd.
De eerste dagen na deze afkondiging ontstond er een hevige spanning onder het personeel, vooral, omdat het geenszins op een staking voorbereid was en rekening gehouden moest worden met de ernstige gevolgen, die zij met zich bracht.
Spr. deed vervolgens interessante mededeelingen over de situatie te Winterswijk. Het emplacement stond vol wagens steenkolen en aardappels en het was van groot belang voor het Nederl. volk, dat die wagens hun bestemming nog bereikten. Er was overigens geen enkele militaire wagon aanwezig.
In overleg met een bevoegde illegale instantie werd daarom besloten deze wagens eerst af te voeren en daarna den arbeid neer te leggen, waarbij het personeel zich stellig voornam geen enkele handeling te verrichten, waarvan de Wehrmacht voordeel kon hebben.
Donderdag 21 Sept., aldus zeide spr., kwamen eenige Duitschers op mijn bureau, die namens den Beauftragte te Arnhem een extra trein eischten voor het vervoer van spitters naar Zevenaar. Hoewel er een paar locomotieven op het emplacement stonden, zeide ik hun. dat ik geen machine had en dat zij zich maar tot Zutphen moesten wenden.
Mopperend zijn ze toen weggegaan.
Toen was het feit beslist! Het stationspersoneel was van vreemde smetten vrij en zeer solidair. Als één man werd daarop den volgenden morgen den arbeid gestaakt, waarna ieder, zoo goed en zoo kwaad het ging, een goed heenkomen zocht. Spr. releveerde treffende staaltjes van medeleven en had alle waardeering voor hen, die den spoormenschen onderdak verleenden, doch kan niet verheelen te zeggen, dat zeer velen een angstigen en moeilijken tijd hebben doorgemaakt.
Het was dan ook speciaal voor de spoormenschen een groote verademing, toen 31 Maart Winterswijk werd bevrijd. Successievelijk kwamen ze uit hun schuilplaatsen te voorschijn en tot zijn groote blijdschap deed spr. de mededeeling, dat na enkele dagen allen zich weer present hadden gemeld. Een lichtzijde, aldus spr., van deze drukkende tijden is geweest, dat het saamhoorigheids gevoel bij de spoormenschen sterk is toegenomen.
Op het station en emplacement zag het er troosteloos uit, evenals in de woningen van velen. Met man en macht zijn de herstellingen aangepakt en thans is het zoover, dat eerstdaags de dienst weer hervat kan worden.
Op deze rede volgde een langdurig applaus.
Aan dezen avond werkten verder mede. mevr. Te Lintum-Stegeman en de heer B. Wiggers, beiden zang en de jeugdige accordeonist Kolthof, die veel succes oogstten. Ook het optreden van den heer B. Stegeman met zijn „Achterhooksche möpkes” viel zeer inden smaak.
In den loop van den avond vond de heer Frederiks nog gelegenheid een hartelijk woord van dank te richten tot dr. Ter haar van wien de spoormenschen veel steun hebben ondervonden en die zooveel lief en leed met hen medemaakte.
Voorts werden de beambten Hekkelman, Bomers, Steenhuizen en Riggelink, dié den dienst met pensioen verlaten; een groepsfoto van het gansche personeel aangeboden. In het bijzonder bracht de chef een woord van hulde en dank aan den heer Bomers, die kans heeft gezien in de 38 jaar, die hij meeloopt, geen enkele straf op te loopen.
Nieuwe Winterswijkse Courant/Delpher – 1961
ledereen van vóór 1940 in Winterswijk kent de familie Blom, die woonde op de hoek Willinkstraat-Wooldstraat, in de daar nu nog gevestigde slagerswinkel.
Het was een gerenomeerd slagersbedrijf. Want de heer W. Blom verstond de kunst van zakendoen. Hij had naast de winkel, een florerend postorderbedrijf in vleeswaren opgebouwd.
Week in week uit gingen vele postpakketten van het allerbeste vlees van zijn „Gelderse vleeshal” naar de grote steden in het westen des lands, waar hij een uitgebreide clientèle had.
„Had”
We schrijven in de verleden tijd. Want de Joodse familie Blom leeft thans her en der verspreid over de wereld.
In de rampzalige oorlogsjaren, toen de politieke misdadigers van Berlijn besloten het Joodse ras uitte roeien, toen werd ook de familie Blom het leed niet bespaard.
Vader Blom zag al bijtijds het noodlot der Joden opdoemen. En hij wist daarom zijn vrouw en enkele kinderen reeds in 1939 te bewegen; Europa te verlaten.
Mevrouw Blom-Gans en haar kinderen Cris en Betsie, David, Debora en Benjamin gingen in 1939 naar Amerika.
In Nederland bleven vader Blom – die wilde bij zijn zaak blijven de oudste dochter Fré en de zonen Leo en Karel.
Het drama van de jodenvervolging bereikte echter, het kon niet anders, de thuis blijvers. Het was nog in het begin – men wist toen nog niet precies wat de Joden boven het hoofd hing – dat vader Blom een oproep kreeg om zich bij de S.D. te melden.
De heer Blom dacht – zoals hij later tegen een medegevangene te Arnhem heeft gezegd „laat ik maar gaan, ’t is misschien een kleinigheid” (men was zich immers geen kwaad bewust),
„want kom ik niet ,dan gaan ze me juist vervolgen”.
Hij ging en werd „op transport gesteld”. En is nooit meer terug gekomen, als zo vele miljoenen.
Het werd intussen steeds duidelijker, wat de bezetters met een deel van ons volk vóór hadden en in oktober 1941 zochten de zonen Karel en Leo Blom een goed heenkomen, dwars door bezet België en Frankrijk naar het onbezette Zuiden van laatstgenoemd land, waar de Vichy-regering het bewind voerde.
De heer Leo Blom, die nu al sinds 1947 in Noord-Amerika, in New York woont, is thans in Nederland op bezoek, met zijn vrouw en zoon.
„Om alle oude plekjes nog eens terug te zien, b.v. de zaak in Winterswijk waar we als kinderen geleefd en gewerkt hebben. Om alle familie en oude vrienden nog een is terug te zien.
Om oude herinneringen, goede en kwade, nog eens opnieuw te beleven,” zegt de heer Blom. Zijn moeder, mevrouw de weduwe Blom-Gans, woont ook in New York en bevindt zich thans eveneens korte tijd in Nederland, om de vele herinneringen uit het verleden opnieuw te beleven.
Wij hebben een gesprek gehad met de heer Leo Blom, die ons veel van de belevenissen van zijn familie sinds 1939 vertelde.
Om met hem zelf te beginnen: hij ging met zijn broer Karel, zoals hiervoor al gezegd, in oktober 1941 naar het toen nog niet bezette Zuid-Frankrijk. Daar kwamen de beide broers in een vluchtelingenkamp terecht en daar hebben ze van alles gedaan voor de kost: houthakken, voor kok spelen, boeren werk doen enz.
Toen Duitsland in de tweede helft van 1942 ook Zuid-Frankrijk ging bezetten, vluchten vele Joden, waaronder ook Leo en Karel, illegaal naar Zwitserland, dat zij met veel moeite bereikten. Daar kwamen ze opnieuw in een kamp terecht, van Hollandse vluchtelingen, die er het dagelijks brood verdienden met landbouwarbeid, aanleg van rioleringen, enz.
Hier besloot de heer Leo Blom mee te gaan helpen aan de bevrijding van Europa uit de klauwen der Duitse nationaal-socialisten. Hij gaf zich als vrijwilliger op bij het Hollandse bataljon van het Canadese leger, na de invasie in Europa. De laatste fase van de strijd heeft Leo Blom meegemaakt, eerst in N. Frankrijk; toen in de Belgische Ardennen, tijdens het laatste grote offensief van de Duitsers omstreeks Kerstmis 1944.
Ten slotte belandde hij via Antwerpen en Zeeland in het West-Duitse Roergebied („waar niemand meer nationaal-socialist was toen we er kwamen”, zegt de heer Blom).
Nog 8 maanden maakte de heer Blom deel uit van het Canadese bezettingsleger; begin 1946 werd hij uit de militaire dienst ontslagen en in een oud, afgedankt uniform, zonder geld en goed kwam hij terug in Nederland.
Maar in bevrijd Nederland!
„Alles aanpakken” was toen het parool, om weer een nieuwe toekomst te vinden. Enige tijd werkte de heer Leo Blom als reiziger, o.a. in Scheveningen waar hij zijn tegenwoordige , echtgenote, mevr. Ann Blom-Speyer leerde kennen. Hij trouwde in 1947 en vertrok hetzelfde jaar nog naar New York, naar zijn moeder.
Daar heeft hij werk gezocht en gevonden, in het oude vak, in de vleesverkoop.
De heer Leo Blom is in New York bedrijfsleider van een flinke groothandel in vlees. En daar werd, in 1950, zijn zoon Johnny geboren.
Op onze vraag, hoe het met de verdere familie Blom vader en moeder Blom met hun 4 zonen en 4 dochters is gegaan, vertelde de heer Blom ons het volgende.
„Het lot van vader weet u”, zei de heer Blom.
„Moeder, nu 81 jaar, woont sinds 1939- in New York, zij heeft dus vader nooit weer terug gezien,
Zij geniet nog steeds een prima gezondheid.
Fré, de oudste dochter, is nog het langste in Nederland gebleven, doch in 1943 probeerde zij ook illegaal via Frankrijk naar Zwitserland te vluchten. Ze werd in Frankrijk ziek, kon niet verder, dook daar onder, leerde er een gevluchte Hongaar kennen, waarmede ze later getrouwd is.
Ze woont nu met haar man en twee kin-deren in Zuid-Frankrijk, in Nice, waar ze met haar echtgenoot de direktie van’ een bejaardenhuis heeft gevoerd. Fré was altijd verpleegster geweest.
David, die in 1939 al naar Amerika ging, is ongehuwd en van beroep veehandelaar. Gedurende de oorlog was hij bij de Amerikaanse koopvaardij als scheepsslager en heeft heel wat vijandelijke aanvallen op de escorten, waarin hij voer, meegemaakt.
Zus Crisje, ook al in 1939 naar Amerika gegaan, werkt als direktie-secretaresse bij een bedrijf,’ dat aan het Amerikaanse leger levert. Ze is met deze firma destijds naar Alaska gegaan, waar ze 19 jaar in de barre kou heeft gewoond. Nu woont ze met haar man, die ze in Alaska leerde kennen, en drie kinderen, in het zonnige Californië.
Karel, die in de bezettingstijd naar Zwitserland wist uitte wijken en daar tot de bevrijding bleef, is weer terug gegaan naar Nederland; hij is ongehuwd gebleven.
Betsie, in 1939 naar Amerika gegaan, was hier gedurende de oorlogsjaren vrijwilligster bij het Women. Army Corps (te vergelijken met onze geüniformeerde Marva). Ze woont in Californië en is van beroep propagandiste van een vakbond.
Ook Debora, die in 1939 naar Amerika ging, was gedurende de oorlog een vrouw in uniform, n.l. bij het Nederl. Vrouwen Corps aldaar.
Ze kwam als lid van dit corps in 1945, na de Japanse capitulatie, in Ned. Indië terecht, leerde hier haar eerste man kennen, ging terug naar New York, waar dit eerste huwelijk op een scheiding uit liep en woont nu, opnieuw getrouwd met een Hollander, en met haar vier kinderen, in Californië.
Benjamin, de jongste broer, ging als 13-jarig ventje met moeder mee naar New York, in 1939. In de oorlogsjaren riep de Nederl.regering hem als dienstplichtig soldaat op en heeft hij als parachutist meegevochten bij de Prinses Irene Brigade.
Hij heeft vele sprongen gemaakt; bij Breda is hij gewond geraakt, gelukkig maar licht.
Na de oorlog ging hij terug naar z’n tweede vaderland, naar Amerika, waar hij een boekenzaak heeft. Hij is getrouwd, heeft twee kinderen en het
gaat hem goed.
Dat zijn zo, besloot de heer Leo Blom zijn verhaal, de lotgevallen van onze familie.
Hij en zijn vrouw en kind, ze hebben het goed gemaakt. En alle leden van dit grote gezin zijn, na de stormen en het noodweer van de jaren 1940-45 te hebben doorstaan, weer redelijk goed tot zeer goed, maar her en der verspreid over de wereld terecht gekomen.
Maar het oude plekje van hun kinderjaren, Winterswijk, kunnen ze niet vergeten. Ze zijn geslaagde emigranten geworden, niet uit eigen wil, maar door het lot gedreven. Maar in hun hart hopen ze allen nog eenmaal hun geboorteplaats en hun achtergebleven familie en vrienden terug te zien.
Ze zullen goede en onvergetelijke vakantiedagen in ons land doorbrengen!
Janna Gesina Bollen – te Kloese (1908-1995)
Gerrit Willem Bollen (1904-1977)
Onderduiker Dick Leonard Boekebinder
Geb: 20-01-1936 Amsterdam
Ovl: 2020 (84 jaar)
Ouders:
Wilhelminaweg 18 Zandvoort
Felix Boekebinder (03-05-1901 Antwerpen-09-07-1943 Sobibor)
Roza Broekman (23-03-1906 Apeldoorn-09-07-1943 Sobibor)
Broers:
Marcel Sylvain (geb:25-04-1933 Amsterdam-overleefd)
Simon Henri (geb:18-01-1935 Amsterdam-overleefd-ovl.2004)
Fam.Bollen Miste
Verzetsman Henk Kruizinga
Geb:13-10-1921 Neede
Ovl: 06-06-1944 Overveen (Gefusilleerd met 28 anderen)
Manufacturier
Lid L.O. -contactman K.O.-ploeg Aalten
Verraad Henk Kruizinga: W.Markus
Veroordeeld 45 tot 18 jaar gevangenisstraf
1956 vrij gelaten
Wllem (Willy) Markus
(Ambt Doetinchem, 24 maart1902 – Enschede, 24 maart1978
Een nacht en dag uit het leven van een begrafeniskoetsier……….
Vrijdag, 30 maart 1945…
Winterswijk is nog steeds bezet en het dagelijkse leven gaat gewoon door. Alhoewel de vrijheid voor de deur staat.De Duitse bezetter is zenuwachtig en angstig en de Engelsen vliegen met talrijke vliegtuigen overdag over Winterswijk.En vanuit het Woold wordt de bevrijding ingezet.Maar het leven van de begrafeniskoetsier gaat gewoon door.In het Algemeen Ziekenhuis liggen vier doden die nog begraven moeten worden.
Omgekomen door ‘schieten en bommen’.
Met de dominees is afgesproken dat de gestorvenen ’s nachts naar het kerkhof gebracht worden i.v.m. bombardementen. Overdag ging niet meer. Regelmatig moest tijdens de tocht naar het kerhof de rit onderbroken worden, het paard uitgespannen worden en geschuild worden achter huizen en bomen, Wanneer het gevaar geweken was, kon de stoet zijn tocht weer hervatten richting de alg.begraafplaats.De dominees zouden nu dan ook ’s morgens zelfs naar het kerkhof komen om zo een begrafenis doorgang te laten vinden.
Maar goed, het is vrijdag 30 maart. Beskers, de koetsier moet naar het alg.ziekenhuis om alvast naamkaartjes te prikken op de dooskisten van de vier lijken.Aankomende nacht moest hij ze alle vier met paard en wagen naar het kerkhof vervoeren. Vier keer op en neer.Op zijn fietsje naar het ziekenhuis. ter hoogte van Bakker Ubbink, hoek Ratumsestraat-Vredensestraat wordt hij door een Duitse soldaat staande gehouden die zijn fiets wil hebben.Beskers zegt dat hij de fiets zelf nodig heeft en de Duitser is ‘akkoord’.
Voor alle zekerheid laat Beskers de fiets achter aan de overkant bij slager Wassink en zet zijn tocht richting ziekenhuis lopend voort.
Vlak bij het Alg.ziekenhuis hoort hij granaatvuur aankomen vanuit het Woold.
Deze kennis heeft hij opgedaan op de Grebbeberg en hij wist precies wat granaatvuur inhield.Snel ging hij tegen de trottoirband aanliggen om enigszins bescherming te vinden. Drie of vier granaten vlogen over hem heen en kwamen terecht bij de villa van Weideman.Overleefd……
De kaartjes kunnen geprikt worden aan de vier doodskisten.Vier?
Er zijn er maar drie gekist en voor de vierde is nog geen kist gearriveerd.
De kaartjes zitten erop, alles m.u.v. de vierde staat klaar voor vervoer van de komende nacht.Beskers keert weer lopens huiswaarts.’s Avonds gaat hij met Jan Kortschot en met zijn paard en lijkwagen aan het werk, om drie keer en misschien alsnog vier keer te rijden.
“Waar wil je met dat paard naar toe?” zegt een politie-agent.
“Ik moet vier keer rijden” , zei Beskers.
“Blijf met dat paard van de straat of anders ben je hem kwijt
”Nou, dat kwam slecht uit.
Dus het paard moest weer naar stal aan de waliensestraat.
Toen maar een handkar bij H.Willemsen geleend, want het werk moest tenslotte doorgang vinden.
Intussen was het al 3 uur ’s nachts.Witte handdoek over de arm voor de ‘veiligheid’ en door…..
Bij het alg.ziekenhuis aangekomen, de drie kisten (de vierde was er niet) op de handkar vastgebonden met Kortschot en lopens en duwend de kisten naar het kerkhof gebracht.
Daarna kon de handkar weer terug naar Willemsen.De klus zat er weer op voor de nacht.
Het was nog rustig in het dorp en al bijna morgen.Nog even de fiets ophalen bij slager Wassink, die nog altijd daar stond.
Bij Wassink aangekomen zag hij langs de muur van de Batavier hele andere soldaten.
TOMMIES Winterswijk was bevrijd…………..
10 september 1954, Nieuwe Winterswijkse Courant
Het is al weer 10 jaar geleden, dat Nederland Dolle Dinsdag beleefde. Ook in Winterswijk ging deze dag niet ongemerkt voorbij. Vooral op het station was het een ongekende drukte.
Lange treinen, afgeladen met vluchtende mannen, vrouwen en kinderen, stonden urenlang op het perron te wachten.
Militaire treinen, treinen met gewonden, reden af en aan.
Het spoorwegpersoneel moest onder de meest moeilijke omstandigheden zijn taak verrichten; de chaos was volkomen.
Wij ontvingen van een beambte der Ned. Spoorwegen bijgaand artikel, dat een beeld geeft van hetgeen zich toen op en om het station afspeelde.
Het is de avond van de vijfde September 1944. De klok draait langzaam naar half tien. Het wordt tijd om naar het station te gaan voor de nachtdienst.
Het is een angstig dienstdoen in de donkere nacht. Alles is duister, aardeduister. Geen lichtstraaltje mag zichtbaar zijn.
Alles wat moet gebeuren vindt plaats in volslagen duisternis, met alle gevaren daaraan verbonden. Er is voortdurend en bijna onafgebroken luchtalarm over de telegraaf.
Dit betekent: alle lichten uit of zwaar afgeschermd. De geallieerde vliegtuigen vliegen af en aan. Met lood in de schoenen begeeft de spoorman zich naar het station.
Stil is het op straat, want niemand mag zich zonder papieren na acht uur buitenshuis bevinden. Na een paar maal controle nadert de spoorman het station. Daar is iets ongewoons aan de hand. Veel meer drukte is er dan anders. Het rangeerterrein vol, met wagens, oorlogsmateriaal. Langs het perron staat een lange trein vol met burgers, mannen vrouwen en kinderen.
Wat is dat toch allemaal? Dit belooft een nachtje te worden…. De kantoor- deur is gesloten. Toegang naar het kantoor door het bagagelokaal, want door het dikwijls opengaan van de kantoordeur straalde er licht naar buiten en dit mag onder geen voorwaarde.
Op het kantoor is het een grote chaos. Het zit vol met zenuwachtige mannen en vrouwen en huilende kinderen.
Ook de beide wachtkamers zijn vol.
Tussen de burgers lopen, hangen of staan tal van Duitse officieren.
Baby’s worden op de tafels een schone luier aan gedaan en een flesje gegeven… .
Het treinregistér staat vol met telegrammen van aangekondigde extra treinen, alle vanuit het zuiden via Winterswijk naar Duitsland. Op ieder station tussen Zutphen en Winterswijk staat een lange trein.
In Aalten staat ’n lange trein voor Winterswijk en in Varsseveld wachten 3 Duitse locomotieven, op vertrek naar Winterswijk.
Spoedig blijkt wat er aan de hand is. Vlucht voor de oprukkende geallieerde legers…. Daar komt de burgemeester van Enschede, een oud Winterswijker, vragen wanneer de trein vertrekt naar Borken.
Het antwoord is: „Niets van te zeggen”
Of zij dan met die trein mee kunnen, die voor het perron staat?
Neen, dat is een militaire trein.
Dan komen de burgemeesters van Eindhoven en Breda met dezelfde vraag en ze krijgen hetzelfde antwoord.
Het dienstdoen wordt ons onmogelijk gemaakt door de vele vragen die de vorm aannemen van smeekbeden. De mensen willen weg, naar Duitsland.
De militaire commandant wordt er bij gehaald.
„Overste. Zo kan ik de dienst niet doen, met al die mensen op het kantoor om mij heen en dat steeds maar vragen.
Dan is de boot aan ! De burgemeesters en hun dames worden afgesnauwd als honden en zijn in een minumum van tijd van het kantoor en mogen zelfs niet onder de kap blijven.
Zij zoeken zo goed en zo kwaad als het gaat een onderkomen in het rangeerders verblijf.
Zo behandelt de weermacht zijn geestverwanten.
De voorafgaande trein heeft Borken bereikt en de D-trein van het perron mag vertrekken. Déze is weliswaar op geen stukken na bezet, maar niettemin mogen er geen burgers mee. Misschien met een volgende trein, hopen zij.
Weer komt er een telegram overeen extra trein, ’t Is om 5 uur afgezonden uit Eindhoven en bereikt Winterswijk om 11.30 uur. Het is een ambulance-trein. De overste is niet met de militaire-trein meegegaan, maar moet in Winterswijk alles regelen. De treindienstleider stelt hem in kennis van de inhoud van het laatste telegram.
De ambulance-trein moet vóór alle andere treinen. Dus de trein van Lichtenvoorde en Ruurlo moet op het rangeerterrein ontvangen worden. De ambulance-trein komt langs het perron. Het is een lange trein met zwaar gewonden. Kleine blauwe lampjes branden in de afdelingen en in de loopgangen. De gangen liggen vol met bebloede lakens en slopen en verband. Het is een verschrikkelijk gezicht. Een beeld om nooit te vergeten. Daar ligt de bloem van het „Herrenvolk” te versterven en het „arisch bloed” bevochtigt onze bodem.
De begeleider van de trein komt vragen hoe lang hij hier moet wachten.
Niets van te zeggen, want er is een bomaanval gedaan op de lijn Borken en de lijn moet nu eerst geschouwd worden. De voorafgaande trein is nog niet in Borken en zolang die daar nog niet is aangekomen, mag de andere niet volgen. De treinbegeleider vraagt bergruimte voor 15 overleden soldaten. Als hiervoor geen ruimte beschikbaar wordt gesteld, zal hij de lijken op het perron leggen. Een oude goederenwagen wordt dan ingericht als lijkenhuisje. De wagen zal aan de trein gekoppeld worden.
Het seinhuis wordt opgebeld en de seinhuiswachter wordt gezegd dat de trein kan vertrekken; onmiddellijk zet het geval zich in beweging tot grote opluchting van de overste en van ons.
De voorafgaande trein is weliswaar niet in Borken, maar nood breekt wet. Zo gaat het de gehele nacht door, de ene trein na de andere, er komt geen eind aan. De volgende morgen is er nog meer achterstand dan ’s avonds.
De telegrammen worden niet meer ingeschreven. Er is geen touw meer aan vast te knopen. De trein in Aalten en de drie locomotieven in Varsseveld staan daar de volgende morgen om 10 uur nog.
De chaos is volkomen.
De N.S.B.-ers met hun vrouwen en kinderen zijn de wanhoop nabij. Zij doen geen oog dicht en hebben geen uitzicht. Zij willen weg, maar kunnen niet. Zo verloopt Dolle Dinsdag, op het station te Winterswijk
Geboren: 14-02-1888 Winterswijk
Overleden: 10-02-1973 Bergen (N.H.)
Ouders: Marcus Hemelrijk (1858-1942) en Dina Strausz (1860-1894)
Naar het verhaal van Leo Hemelrijk. IN BEWERKING
1988:
Een dame in Londen loopt een tweedehands winkeltje binnen en ziet daar tussen alle curiosa een prachtig ingelijste spiegel.
Ze besluit de spiegel te kopen en een mooie plaats te geven in haar woning.
Echter, bij het ophangen gaat het helemaal fout.
De spiegel dendert met een daverende klap op de grond en valt uiteen. Tussen de scherven vind ze een oude envelop met lange brief in het Nederlands.
De vrouw kon de inhoud echter niet lezen en ze borg de enveloppe op in een la.
1996:
De dame in Londen krijgt een vriendin op de thee en in het gesprek komt de al acht jaar in de la liggende brief met envelop la ter sprake.
De vriendin vertelde haar dat Liz Barnes van de BBC getrouwd is met een Nederlander, wellicht kan zij helpen met deze mysterieuze brief.
Aldus geschiedde en zo werd de inhoud van de brief bekend.
De brief was geschreven door Leo Hemelrijk, zoon van Jacob Hemelrijk. Jacob Hemelrijk is geboren in Winterswijk op 14 februari 1888.
Leo heeft de tekst geschreven in de brief, welke zijn moeder Dit hem dicteerde.
De brief kwam vanaf hun onderduikadres in Putten en was gericht aan Leo’s broer Jan in Amsterdam met de mededeling:
‘vader is gearresteerd is doodgemarteld’
De verdere details over het drama intrigeerde Liz Barnes zo zeer, dat ze besloot er een reportage over te willen maken en januari 1997 kwam ze met regisseur Simon Elmes naar Putten.
Ze wilde het verhaal weten achter de brief in de spiegel uit Londen.
In 1944 moest de Familie Jacob Hemelrijk (14-02-1988 Winterswijk) uit Bergen i.v.m. met de bouw v.d. Atlantic Wall onderduiken op de bovenverdieping in de d’ Eekhoorn op de hoek van de Pr.Hendrikweg en Emmalaan te Putten.
Het huis was geregeld door een broer van Dit de Jong, de vrouw van Jacob Hemelrijk.
De familie de Jong was niet van joodse afkomst.
Jacob Hemelrijk (56), Dit (56) en zoon Jaap (19-de jongste zoon) Leo (27). de andere zoon met zijn vrouw Vera en baby Miriam (2mnd) kwamen op 31 augustus 1944 aan op het onderduikadres en verbleven in het achterliggende piepkleine zomerhuisje, genaamd de Koepel.
Het was de eerste kennismaking van baby Miriam, het eerste kleinkind, met haar grootouders.
Zoon Jan (26), hoofd van een kleine geraffineerde verzetsgroep, bleef ondergedoken in Amsterdam.
Leo en zijn vader Jacob hebben de vrijdag en zaterdag (1 en 2 september) bijna uitsluitend met elkaar doorgebracht.
Luisterend om de beurt naar de goed verstopte radio in een dubbele muur en gepraat over de geallieerde opmars in Frankrijk tot aan de Belgische grens.
Het klonk allemaal heel hoopgevend.
Echter op 01 september 1944 had de vuile Opperwachtmeester Egbert Otter van de Marechaussee te Putten een anoniem briefje gekregen met de tekst: ‘Jood met radio houdt zich schuil Prins Hendrikweg 59’
Zaterdag 02 september, vlak na middernacht:
Er wordt geramd op de deur van d’Eekhoorn:
Opperwachtmeester Egbert Otter, vijf landwachters en een politiehond. Maar Jacob Hemelrijk zou Jacob Hemelrijk niet zijn, als bij een inval hij hier niet op voorbereid zou zijn.
Hij had voortreffelijke ‘officiële papieren’ geregeld met de naam:
Benjamin Jacobus Johannes Piekaar.
Niet van echt te onderscheiden. Maar heeft hij geen andere fout gemaakt, al in 1938?
In 1938 was hij ernstig ziek geweest en verbleef op medisch advies een tijd in Zwitserland. Ook had hij rekening gehouden met de liefdevolle brieven die hij in die periode aan zijn vrouw Dit had geschreven en deze laten verdwijnen, zodat ook deze geen roet in het eten kunnen gooien.
Maar de toen nog kleine Japie (13) heeft toen ook van zijn vader uit Zwitserland post gekregen.
Een foto van zijn vader, met op de achterkant geschreven:
‘Voor Japie, opdat hij zijn vader niet zal vergeten’.
En Japie heette Hemelrijk.
OPENEN
Zaterdag 02 september 1944, vlak na middernacht:
Er wordt geramd op de deur van d’Eekhoorn:
Opperwachtmeester Egbert Otter, vijf landwachters en een politiehond.
Met veel lawaai wordt de deur geforceerd en rennen ze de trap op.
Binnen werd ijlings de rollen aangenomen bij een eventuele inval.
Hier woonde Dit (Hemelrijk) de Jong met haar zoon Jaap en de bevriende logé van de familie Benjamin Jacobus
Johannes Piekaar (Jacob)Vader en moeder sliepen op twee smalle bedden op een v.d.vier kamertjes en snel ruilde vader Jacob met zijn zoon Japie van slaapplaats en heette vanaf nu Benjamin.
De radio moest gevonden worden en de Jood.
De vreselijke overval was begonnen.
Ze stormden de kamers in.
Dit en Japie op de ene slaapkamer en ‘Benjamin’ op de andere slaapkamer.
Opperwachtmeester Egbert Otter controleerde de persoonsbewijzen, waaraan weinig te op te merken was en verhoorde daarna eerst in het huiskamertje Dit en daarna ‘Benjamin’
Twee landwachters haalden alles overhoop op zoek naar de radio, maar tevergeefs.‘Waar is je radio, vuile jood? brulde Egbert Otter‘
Ik zal hem vinden al is hij nog zo goed verstopt’
Opperwachtmeester Otter raakte steeds meer gefrustreerd.
Schreeuwend en vloekend liep hij door het huis. ‘Waar is nou die radio? Niet alleen de radio was niet te vinden, ook Jaap (19) was verdwenen.
Zoon Jaap was op een onbewaakt ogenblik half naakt door het raam gevlucht, vier meter naar beneden gesprongen, rennend door het stormachtige bar slechte weer.
Zo hard als hij kon richting het bos, waar hij in het donker verdween,
Het barre weer van die nacht heeft hem daarbij geholpen. De landwacht buiten met de gevaarlijke zwarte politiespeurhond waren binnen gaan schuilen. Binnen ging de zoekactie door.
Alles werd grondig doorzocht. Maar geen radio.
Ook Jaap’s achtergebleven kleren werden doorzocht en daar vond Otter een notitieboekje en de foto van zes jaar geleden.
De foto van ‘Piekaar’ met ‘Voor Japie, opdat hij zijn vader niet zal vergeten’ Ook al ontkende ‘Piekaar’ dat hij het was op de foto, hij kreeg van Otter een harde klap in zijn gezicht, terwijl een landwachter hem gruwelijk in zijn rug trapte.
Er kwam een einde aan de drie uur durende inval en ‘Piekaar-Jacob’ werd geboeid afgevoerd naar het politiebureau.
Niets wordt daarna meer vernomen van Jacob Hemelrijk.
Tot 11 september 1944:
Het bericht komt binnen, dat Jacob Hemelrijk in gevangenschap is doodgeschoten. Er rest Jacobs vrouw niets anders dan de kinderen op de hoogte te brengen:
12 september 1944:‘Lieve kinderen, Het zal hoogstwaarschijnlijk alles al achter de rug zijn:
Vader is dood. Dineke heeft gisteren ten einde raad Abas van de Joodse Raad in Arnhem laten bellen naar de marechaussee-kazerne, waar hij Otter of Feenstra aan de lijn kreeg,
‘Hebt u een meneer Hemelrijk gehad? ‘ ‘Ja’: ‘Wat hebt u met hem gedaan?’ Die hebben we doodgeschoten’
Jacob Hemelrijk werd dezelfde zaterdag 02 september 1944 meegenomen naar het politiebureau op de hoek Achterstraat-Voorthuizerstraat.
Daar werd Jacob uitvoerig verhoord in gezelschap van de vijf landwachten.
Deze vijf waren vermoeid, lurkten aan hun sigaret en hingen slaperig over hun stoel.
Bij het zien van deze vijf dacht Jacob: “Er is een weg naar de vrijheid, een zeldzame collectie onnozele misdadigheid”
Daarna werd hij naar zijn arrestantenhok gebracht.
Zondagmorgen 03 september werd Jacob uit zijn cel gehaald en in zijn bijzijn overlegden opperwachtmeester Otter en Oosterink met een Duitse politieman over Jacobs identiteitsbewijs van Benjamin Piekaar.
De Duitser constateerde: “ganz und gar in Ordnung”.
De Duitser wendde zich tot Egbert Otter: “Rufe die Gemeinde an und wenn es stimmt, so lass ihn gehen”.
Otter antwoordde: “Das geht vandaag niet, maar morgen wohl,” in zijn eigen Duits. “ Es ist jetzt Zondag”
Jacob Hemelrijk werd daarop teruggebracht naar zijn cel.
Daarna gaat het helemaal fout. Er wordt door een actief lid van een verzetsgroep, de plm.23-jarige Loek Lansdorp, een poging ondernomen Jacob te bevrijden uit het politiebureau, maar Oosterink weet dit te voorkomen en ook Loek Lansdorp wordt hierop gearresteerd.
Nog dezelfde zondagavond werden Jacob en Loek, aan elkaar geboeid afgevoerd naar Arnhem.
Het verzet sliep niet en onderweg van Putten naar Arnhem zou nog i.s.m.de chauffeur, die ook betrokken was bij het verzet, een bevrijdingspoging gedaan worden, echter hiervoor kwam men te laat.
Nog voor middernacht werden Jacob en Loek naar de sadist overste Jacob Feenstra gebracht, gewestelijk politiecommandant en hier begint een ware hel.
Daar werden beide onbarmhartig, nog steeds aan elkaar geboeid, met een gummiknuppel afgerost, door Feenstra, Egbert Otter, de a.s.schoonzoon van Feenstra Huizinga en wachtmeester Lanting.
Het bloed stroomde Jacob daarbij van zijn hoofd en gutste uit zijn neus, als een open kraan.
Daarna pas werden beide gescheiden en werd Jacob in de naastgelegen keuken gelast plat op twee stoelen te gaan liggen, waarna de mishandelingen doorgingen.
Het was inmiddels maandagmorgen 04.00 uur en beide, Jacob was zo goed als bewusteloos, werden overgebracht naar het S.D.-kantoor aan de Utrechtseweg.
Daar werden Jacob en Loek met hun gezicht naar de muur verder verhoord door een Duitse politiechef, bijgestaan door een op en neer lopende Duitse beul met houten hamer.
Daarna werden beide naar de cellen in de kelders gebracht.
Bij het naderen van de diepe trap, voelde Jacob aan dat hij naar beneden geschopt zou worden en als een opgerolde kat duikelde hij naar beneden. Zwaar gehavend werden beide in een aparte cel geduwd.
Ze zullen elkaar daarna nooit meer terugzien . (Loek is overleden of gefusilleerd 3-5 september)
Jacob is geheel gebroken in zijn cel. Eenzaam op de stenen bank, dat tevens als bed diende, haalde hij uit zijn broekzak de twee buisjes die Dit, zijn vrouw had meegegeven.
Met een stomp nagelschaartje sneed hij zo goed en zo kwaad dat ging zijn beide polsen open.
Op de grond verschenen twee bloedplassen. Daarna slikt hij alle tabletten uit de beide buisjes weg: 8 slaappillen en 12 aspirines.
Hij strekte zich uit op de stenen bank en doezelde in slaap……………………………
Jacob Hemelrijk is geheel gebroken in zijn cel. Wetende welk lot hem als jood in Duitse moordenaarshanden te wachten stond, had hij met een stomp nagelschaartje zo goed en zo kwaad dat ging zijn beide polsen open gesneden. Op de grond verschenen twee bloedplassen. Daarna slikt hij alle tabletten uit de beide buisjes weg: 8 slaappillen en 12 aspirines. Hij strekte zich uit op de stenen bank en doezelde in slaap.A U F S T E H E N…………………….maandagmorgen 04 septemberVerdwaasd kwam Jacob even bij, realiseerde dat hij niet dood was en om zijn beide polsen verband was aangebracht. En hij zakte weer weg in een diepe bewusteloosheid.Toen Jacob weer bij kwam ,bemerkte hij dat hij vervoerd werd in een vrachtwagen, liggende tussen meerdere gevangenen.Het was inmiddels woensdagmorgen 06 september 1944, 02.00 uur.‘Bijna twee dagen was Jacob bijna geheel van de wereld geweest.Houd je rustig’, fluisterde een gevangene, ‘we komen misschien vrij’ De gevangene putte waarschijnlijk zijn hoop uit de geallieerde opmars. Een dag eerder was namelijk Dolle Dinsdag 05 september en de angst was de Duitse bezetter van het gezicht af te lezen. Velen van hen sloegen op de vlucht evenals de massale volksverhuizing van N.S.B.-ers vanuit het zuiden naar het oosten, noorden en Duitsland.In alle tumult arriveerde de vrachtwagen in het concentratiekamp Vught en de Winterswijker Jacob Hemelrijk werd op een draagbaar naar binnen gebracht.Concentratiekamp Vught was in rep en roer door de geallieerde opmars.Op grote schaal waren de Duitsers hier begonnen met fusillades van o.a.verzetsmensen en andere gevangenen.Jacob zal die woensdagmorgen niet geweten hebben dat hier nog maar net twee Winterswijkse verzetshelden zijn gefusilleerd. Wim Koenen (23), maandag 04 september en Henk Baarschers (24) 05 september. Ook ‘Tante Riek’ (Mevr.Kuipers-Rietberg) zit in kamp Vught opgesloten.De Duitse bezetter wilde kamp Vught zo snel mogelijk ontruimen, voordat de geallieerden het kwamen bevrijden. Naast de vele fusillades in Vught(Dolle Dinsdag alleen al 747) werden de gevangenen in overvolle treinen naar de concentratiekampen Ravensbrück en Sachsenhausen gebracht.‘Tante Riek’ donderdag 07 september naar Ravensbrück Jacob Hemelrijk donderdag 07 september naar Sachsenhausen.11 september 1944 heeft de familie Hemelrijk: Dit en de kinderen Leo,Jan, Dineke en Jaap, het bericht gekregen van de bezetter dat Jacob is doodgeschoten.Het leven gaat door, de oorlog gaat door en de Familie Hemelrijk, zo goed als zo kwaad het kan, moet de draad weer oppakken.Om lang stil te staan bij het overlijden van hun vader is weinig tijd. Op 01 oktober 1944 wordt er een aanslag gepleegd in Putten op een auto met Duitse officieren en er komt een verschrikkelijke vergeldingsmaatregel van de bezetter. Zoveel als maar kan worden de mannelijke inwoners van Putten gearresteerd en afgevoerd naar concentratiekampen (honderden (552 zullen het niet overleven). Ruim honderd huizen worden plat gebrand in Putten.Ook de kinderen Hemelrijk: Leo (28), Jan (26) (inmiddels ook in Putten) en Jaap (19) slaan met 9 anderen op de vlucht het bos in. Op hun vlucht horen ze in de verte geweerschoten en blaffende honden…………………….
De broers Leo, Jan en Jaap Hemelrijk vluchten naar aanleiding van de afschuwelijke razzia in Putten met ongeveer nog 9 anderen naar het Pinetum bos.De familie Oudemans van landgoed Schovenhorst, die de fam.Hemelrijk al vaker geholpen had deze oorlog, bracht de gevluchte mannen soep en dekens voor de nacht.Terugkomen was geen optie. De Duitse bezetters gingen als barbaren te keer in Putten.Mannen werden afgevoerd, huizen in brand gestoken en vrouwen en kinderen verjaagd.Ook de broers Hemelrijk met hun lotgenoten voelen zich de volgende dag niet meer veilig in het bos en besluiten verder te vluchten naar het gehucht Drie, op 10 km.afstand.Daar doken ze onder in een hooiberg bij een boerderij. Die maandagmiddag 02 oktober 1944 zagen ze vandaar uit boven Putten grote zwarte rookwolken Twee nachten verbleven ze in Drie, totdat ze woensdag 04 oktober 1944 vernamen dat de Duitsers het verwoeste Putten verlaten hadden.De mannen besloten terug te keren.Dit, Vera en de kleine Miriam en Dineke waren gevlucht naar de fam.Oudemans die buiten de bebouwde kom woonden op landgoed Schovenhorst en hun huis was gespaard gebleven. Veel vrouwen en kinderen uit Putten, de meesten waren gevlucht naar Nijkerk,troffen bij terugkomst slechts de puinhopen aan van hun afgebrande huis en moesten vernemen dat hun man en grote zoons waren weggevoerd.659 mannen waren op 2 oktober 1944 afgevoerd naar eerst kamp Amersfoort, 58 zijn er daar vrijgelaten om gezondheidsredenen.601 mannen gingen op 11 oktober naar Neuengamme. Na de oorlog keerden er slechts 48 terug, waarvan er nog 5 overleden en gevolge van de doorstane ontberingen.Putten verkeerde na de razzia in shock, zo goed en zo kwaad als het ging, probeerde men de draad weer op te pakken. Ook met de hongerwinter voor de deur erbarmelijke tijden.December 1944 waren de rantsoenen al gehalveerd en het eten werd ‘met de dag minder’ in de gaarkeukens. Leo Hemelrijk probeerde via de radio nog op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen van de geallieerde opmars. Hij genoot als er weer veel geallieerde vliegtuigen over kwamen richting Duitsland. Plm.half december komt Dineke hijgend (21), de zus van Leo, Jan en Jaap, in een razend tempo naar huis gefietst, Bij kennissen in Velsen, die ze had gesproken, was iemand op bezoek geweest die vrijgelaten was uit concentratiekamp Sachsenhausen en die had verteld dat er in Sachsenhausen over een meneer Hemelrijk werd gesproken en misschien had hij hem zelf wel gezien. Maar hij wist het niet allemaal meer zo precies.Dineke had een groepsfoto van de klas van haar vader aan het gymnasium in Alkmaar en besloot met de foto waar haar vader ook op stond de vrijgelaten man op te zoeken. Toen ze haar vader aan wees op de foto zei hij: ‘Ja, die heb ik daar gezien, maar hij is wel helemaal kaal geschoren’ . Dit en de kinderen kregen een sprankje hoop, maar ook echt maar een sprankje. Vader was vol-jood, klein en vrij zwak van gezondheid en onder het barbaarse regime leek het hun onmogelijk dat vader dat zou overleven, mocht hij het al wezen.
De hongerwinter was begonnen in Nederland en ook in Putten.Veel te eten was er niet meer en wat evt. te eten was, werd op een houtkacheltje gekookt bij de fam.Hemelrijk.Leo bleef geestelijk op de been door te luisteren naar de BBC,De Russen waren in februari al steeds dichter bij Berlijn en in het Westen begonnen de geallieerden in maart 1945 weer met de opmars richting Duitsland en Noord-Oost en West Nederland.De frustraties door de hongerwinter waren ook toegenomen bij de fam.Hemelrijk, met de meerdere onderduikers in huize D’Eekhoorn. Leo, Vera en dochtertje Miriam besloten eind maart 1945 te verhuizen naar een ander onderduikadres in Putten, welke Vera gevonden had.Was Winterswijk al bevrijd op 31 maart, op 17 april vernam Leo via de BBC dat nu de Veluwe aan de beurt was.Op de terugtocht van een wandeling die dag stuitte Leo op vluchtende Duitse troepen.Leo voelde zich niet meer bang en ook hadden de Duitsers geen aandacht meer voor Leo. De gedesorganiseerde troep angstige Duitse soldaatjes hadden wel wat anders aan hun hoofd.Ook hadden de Duitsers het pension waar Leo met zijn gezin ondergedoken zat bezet en gebruikten de keuken voorbereiding van het eten. Ze waren bezig met het braden van verrukkelijk riekende grote stukken vlees.Leo mocht ook niet meer het pension in en had geen andere keus dan om te keren.Met de voortdurend over vliegende Engelse jachtvliegtuigen liep hij maar wat terug naar het kampement van de vluchtende Duitse soldaatjes.Plotseling riep een Duitse soldaat: ‘De Tommies sind durch gebrochen’ In slechts 15 minuten was het hele kamp opgebroken en waren ze vertrokken met alles wat ze nog hadden. Wat eens het machtige Duitse leger was, was nu een aftocht van een desgeorganiseerd bijeen geraapt zooitje.Terugkomende in het pension die avond hadden de Duitsers in alle haast al het heerlijke voedsel achter moeten laten en Leo en anderen hebben zich daar heerlijk te goed aan gedaan. In vijf jaar hadden ze niet zo heerlijk gegeten.Waren ze al aardig in de stemming dat de bevrijding daar was, opeens hoorden ze het inslaan van granaten in de omgeving en met een tiental anderen werd de schuilkelder opgezocht. ‘s Avonds pas tegen elven werd het weer rustig. De volgende morgen, de 18de April was Putten bevrijd en iedereen vierde het feest, dagen lang. Steeds kwamen er mooie berichten: Hitler en Goebbels dood, Göring is gevlucht, Mussert is in Utrecht gevangen genomen . Dinsdag 8 mei 0m 15.00 uur kondigde Churchill officieel het einde van de oorlog aan.Alles was nu voorbij…………………….De Familie Hemelrijk was aardig goed de oorlog doorgekomen, alleen vader Jacob Hemelrijk had het niet overleefd.Woensdagmiddag 9 mei, daags na de zegenrijke volledige capitulatie rustte Leo eindelijk uit van de vermoeienissen van de afgelopen dagen. In vrijheid. INEENS………………………rent een Oom van Leo de trap op:‘LEO WAAR BEN JE?’ ‘LEO JE VADER LEEFT NOG’Het is omgeroepen in Eindhoven over Herrijzend Nederland. Een hele groep gevangenen is daar aangekomen uit Buchenwald en ook de naam van Jacob Hemelrijk uit Bergen is omgeroepen.Vader Jacob, de vol-jood, klein en vrij zwak van gezondheid had het barbaarse regime overleefd,Leo kon het niet bevatten.De volgende dag al vond de hereniging plaats en was het gezin Jacob Hemelrijk weer compleet.Wat een onverwacht weerzien, wat een ongelooflijk HAPPY ENDING van een vreselijke nachtmerrie.
Jacob Hemelrijk
14-02-1888 – 10-02-1973
Doctor – Schrijver
Rector Murmellius Gymnasium Alkmaar
Dit Hemelrijk – de Jong
16-11-1887 – 12-11-1985
Onderwijzeres
——————————————————
Leo Hemelrijk
22-12-1916 – 30-09-2009
Redacteur verslaggever ANP
Vera Hemelrijk
10-01-1919 – 03-01-2010
Later gescheiden van Leo Hemelrijk
(Baby) Miriam Groeneveld – Hemelrijk
1944 –
Jan Hemelrijk
28-05-1918 – 16-03-2005
Verzetsstrijder Prof.-Doctor
Hoogleraar TH Delft en Universiteit Amsterdam
Dineke Hemelrijk18-11-1923 – 17-10-2017
Jaap Hemelrijk20-08-1925 – 01-06-2018
Doctor Klassiek archeoloog
Promoveerde 1956 aan de Universiteit van Amsterdam
Directeur Allard Pierson Museum
Jacob Feenstra, de man die Jacob Hemelrijk en Loek Lansdorp zo verschrikkelijk mishandeld had. Jacob Hemelrijk kon er niet meer tegen, sneed zijn polsen door en nam de twee buisjes met tabletten. Jacob Feenstra arresteerde zeer veel verzetsstrijders, onderduikers en Joden, gedurende 1942-1945.In februari 1946 stond hij terecht voor het Bijzondere Gerechtshof te Arnhem. En wie verscheen daar als getuige? Die kleine, jood met zijn zwakke gezondheid.Jacob Feenstra werd ter dood veroordeeld en hij was nr.3 op rij in Nederland. Voltrokken 29 augustus 1946.
Voordat we morgen het laatste deel krijgen over de Winterswijker Jacob Hemelrijk, hoe verging het zijn zussen en halfzus, allen tevens geboren in Winterswijk. Zijn twee jaar oudere zus Mina (ovl.1965) heeft het overleefd, zijn jongere zussen Amalia (ovl.1986) en en Martha (ovl.1981) ook. Lea, zijn jongste zusje niet. Zij wordt op 31-08-1943 vermoord in Auschwitz.Zijn latere halfzusje Dina (ovl.1985) heeft de oorlog tevens overleefd. Zijn moeder en stiefmoeder waren beide al overleden en zijn vader Marcus werd op 84 jarige leeftijd op 18-11-1942 uit het bejaardentehuis gehaald te Arnhem en vermoord op 27 november 1942 te Auschwitz.
1908:Jacob Hemelrijk (20 jaar) is twee jaar onderwijzer en krijgt een baan aan School L. in de Tuinstraat. Jacob, die nog ervaring moest op doen in het onderwijs is verbaasd over de klas naast hem. Daar staat een juffrouw voor de klas, zij had een magnetische kracht waarmee ze de kinderoogjes tot zich trok, de vingertjes leidde zoals ze wou en de mondjes liet rusten en spreken al naar haar wens.Maar nu niet meer alleen over de kindertjes, maar ook over Jacob
Haar naam was Juffr. Dit de Jong……………… 21 jaar. En ze woonde op kamers in een pension aan de Wooldstraat. (Later Knook) Jacob was verliefd, maar juffrouw Dit, maakte hem duidelijk dat hij zich geen illusies hoefde te maken. Dan kent ze Jacob nog niet…………………
Ratum
Boerderij Mensinknijenboer E48
Onderduik Anton Meischke uit Driebergen
Bij fam. J.W Hendriksen Landbouwer en klompenmaker.
Boerderij Mensinknijenboer E48
Op 14 juli 1949 is Anton Meischke
Geb: 15-12-1916 Driebergen
Ovl: 31-03- 1985 Driebergen
getrouwd met Dora Harmina Hendriksen te Winterswijk
Geb: 03-08-1921 Winterswijk
Ovl: 30-08-1990 Den Dolder
Geholpen door Ninaber van Eijben
Behoorde tot de L.O. , evenals ‘Tante Riek’ en Frits Slomp