oudwwijk
Digitaal erfgoed

Familie Blom 1961

Nieuwe Winterswijkse Courant/Delpher – 1961

ledereen van vóór 1940 in Winterswijk kent de familie Blom, die woonde op de hoek Willinkstraat-Wooldstraat, in de daar nu nog gevestigde slagerswinkel.
Het was een gerenomeerd slagersbedrijf. Want de heer W. Blom verstond de kunst van zakendoen. Hij had naast de winkel, een florerend postorderbedrijf in vleeswaren opgebouwd.
Week in week uit gingen vele postpakketten van het allerbeste vlees van zijn „Gelderse vleeshal” naar de grote steden in het westen des lands, waar hij een uitgebreide clientèle had.

„Had”

We schrijven in de verleden tijd. Want de Joodse familie Blom leeft thans her en der verspreid over de wereld.
In de rampzalige oorlogsjaren, toen de politieke misdadigers van Berlijn besloten het Joodse ras uitte roeien, toen werd ook de familie Blom het leed niet bespaard.
Vader Blom zag al bijtijds het noodlot der Joden opdoemen. En hij wist daarom zijn vrouw en enkele kinderen reeds in 1939 te bewegen; Europa te verlaten.
Mevrouw Blom-Gans en haar kinderen Cris en Betsie, David, Debora en Benjamin gingen in 1939 naar Amerika.
In Nederland bleven vader Blom – die wilde bij zijn zaak blijven de oudste dochter Fré en de zonen Leo en Karel.

Het drama van de jodenvervolging bereikte echter, het kon niet anders, de thuis blijvers. Het was nog in het begin – men wist toen nog niet precies wat de Joden boven het hoofd hing – dat vader Blom een oproep kreeg om zich bij de S.D. te melden.
De heer Blom dacht – zoals hij later tegen een medegevangene te Arnhem heeft gezegd „laat ik maar gaan, ’t is misschien een kleinigheid” (men was zich immers geen kwaad bewust),
„want kom ik niet ,dan gaan ze me juist vervolgen”.
Hij ging en werd „op transport gesteld”. En is nooit meer terug gekomen, als zo vele miljoenen.

Het werd intussen steeds duidelijker, wat de bezetters met een deel van ons volk vóór hadden en in oktober 1941 zochten de zonen Karel en Leo Blom een goed heenkomen, dwars door bezet België en Frankrijk naar het onbezette Zuiden van laatstgenoemd land, waar de Vichy-regering het bewind voerde.
De heer Leo Blom, die nu al sinds 1947 in Noord-Amerika, in New York woont, is thans in Nederland op bezoek, met zijn vrouw en zoon.
„Om alle oude plekjes nog eens terug te zien, b.v. de zaak in Winterswijk waar we als kinderen geleefd en gewerkt hebben. Om alle familie en oude vrienden nog een is terug te zien.
Om oude herinneringen, goede en kwade, nog eens opnieuw te beleven,” zegt de heer Blom. Zijn moeder, mevrouw de weduwe Blom-Gans, woont ook in New York en bevindt zich thans eveneens korte tijd in Nederland, om de vele herinneringen uit het verleden opnieuw te beleven.

Wij hebben een gesprek gehad met de heer Leo Blom, die ons veel van de belevenissen van zijn familie sinds 1939 vertelde.
Om met hem zelf te beginnen: hij ging met zijn broer Karel, zoals hiervoor al gezegd, in oktober 1941 naar het toen nog niet bezette Zuid-Frankrijk. Daar kwamen de beide broers in een vluchtelingenkamp terecht en daar hebben ze van alles gedaan voor de kost: houthakken, voor kok spelen, boeren werk doen enz.
Toen Duitsland in de tweede helft van 1942 ook Zuid-Frankrijk ging bezetten, vluchten vele Joden, waaronder ook Leo en Karel, illegaal naar Zwitserland, dat zij met veel moeite bereikten. Daar kwamen ze opnieuw in een kamp terecht, van Hollandse vluchtelingen, die er het dagelijks brood verdienden met landbouwarbeid, aanleg van rioleringen, enz.

Hier besloot de heer Leo Blom mee te gaan helpen aan de bevrijding van Europa uit de klauwen der Duitse nationaal-socialisten. Hij gaf zich als vrijwilliger op bij het Hollandse bataljon van het Canadese leger, na de invasie in Europa. De laatste fase van de strijd heeft Leo Blom meegemaakt, eerst in N. Frankrijk; toen in de Belgische Ardennen, tijdens het laatste grote offensief van de Duitsers omstreeks Kerstmis 1944.

Ten slotte belandde hij via Antwerpen en Zeeland in het West-Duitse Roergebied („waar niemand meer nationaal-socialist was toen we er kwamen”, zegt de heer Blom).
Nog 8 maanden maakte de heer Blom deel uit van het Canadese bezettingsleger; begin 1946 werd hij uit de militaire dienst ontslagen en in een oud, afgedankt uniform, zonder geld en goed kwam hij terug in Nederland.

Maar in bevrijd Nederland!

„Alles aanpakken” was toen het parool, om weer een nieuwe toekomst te vinden. Enige tijd werkte de heer Leo Blom als reiziger, o.a. in Scheveningen waar hij zijn tegenwoordige , echtgenote, mevr. Ann Blom-Speyer leerde kennen. Hij trouwde in 1947 en vertrok hetzelfde jaar nog naar New York, naar zijn moeder.
Daar heeft hij werk gezocht en gevonden, in het oude vak, in de vleesverkoop.
De heer Leo Blom is in New York bedrijfsleider van een flinke groothandel in vlees. En daar werd, in 1950, zijn zoon Johnny geboren.

Op onze vraag, hoe het met de verdere familie Blom vader en moeder Blom met hun 4 zonen en 4 dochters is gegaan, vertelde de heer Blom ons het volgende.
„Het lot van vader weet u”, zei de heer Blom.
„Moeder, nu 81 jaar, woont sinds 1939- in New York, zij heeft dus vader nooit weer terug gezien,
Zij geniet nog steeds een prima gezondheid.

Fré, de oudste dochter, is nog het langste in Nederland gebleven, doch in 1943 probeerde zij ook illegaal via Frankrijk naar Zwitserland te vluchten. Ze werd in Frankrijk ziek, kon niet verder, dook daar onder, leerde er een gevluchte Hongaar kennen, waarmede ze later getrouwd is.
Ze woont nu met haar man en twee kin-deren in Zuid-Frankrijk, in Nice, waar ze met haar echtgenoot de direktie van’ een bejaardenhuis heeft gevoerd. Fré was altijd verpleegster geweest.

David, die in 1939 al naar Amerika ging, is ongehuwd en van beroep veehandelaar. Gedurende de oorlog was hij bij de Amerikaanse koopvaardij als scheepsslager en heeft heel wat vijandelijke aanvallen op de escorten, waarin hij voer, meegemaakt.


Zus Crisje, ook al in 1939 naar Amerika gegaan, werkt als direktie-secretaresse bij een bedrijf,’ dat aan het Amerikaanse leger levert. Ze is met deze firma destijds naar Alaska gegaan, waar ze 19 jaar in de barre kou heeft gewoond. Nu woont ze met haar man, die ze in Alaska leerde kennen, en drie kinderen, in het zonnige Californië.

Karel, die in de bezettingstijd naar Zwitserland wist uitte wijken en daar tot de bevrijding bleef, is weer terug gegaan naar Nederland; hij is ongehuwd gebleven.


Betsie, in 1939 naar Amerika gegaan, was hier gedurende de oorlogsjaren vrijwilligster bij het Women. Army Corps (te vergelijken met onze geüniformeerde Marva). Ze woont in Californië en is van beroep propagandiste van een vakbond.

Ook Debora, die in 1939 naar Amerika ging, was gedurende de oorlog een vrouw in uniform, n.l. bij het Nederl. Vrouwen Corps aldaar.
Ze kwam als lid van dit corps in 1945, na de Japanse capitulatie, in Ned. Indië terecht, leerde hier haar eerste man kennen, ging terug naar New York, waar dit eerste huwelijk op een scheiding uit liep en woont nu, opnieuw getrouwd met een Hollander, en met haar vier kinderen, in Californië.

Benjamin, de jongste broer, ging als 13-jarig ventje met moeder mee naar New York, in 1939. In de oorlogsjaren riep de Nederl.regering hem als dienstplichtig soldaat op en heeft hij als parachutist meegevochten bij de Prinses Irene Brigade.
Hij heeft vele sprongen gemaakt; bij Breda is hij gewond geraakt, gelukkig maar licht.
Na de oorlog ging hij terug naar z’n tweede vaderland, naar Amerika, waar hij een boekenzaak heeft. Hij is getrouwd, heeft twee kinderen en het
gaat hem goed.

Dat zijn zo, besloot de heer Leo Blom zijn verhaal, de lotgevallen van onze familie.

Hij en zijn vrouw en kind, ze hebben het goed gemaakt. En alle leden van dit grote gezin zijn, na de stormen en het noodweer van de jaren 1940-45 te hebben doorstaan, weer redelijk goed tot zeer goed, maar her en der verspreid over de wereld terecht gekomen.

Maar het oude plekje van hun kinderjaren, Winterswijk, kunnen ze niet vergeten. Ze zijn geslaagde emigranten geworden, niet uit eigen wil, maar door het lot gedreven. Maar in hun hart hopen ze allen nog eenmaal hun geboorteplaats en hun achtergebleven familie en vrienden terug te zien.
Ze zullen goede en onvergetelijke vakantiedagen in ons land doorbrengen!