oudwwijk
Digitaal erfgoed

Brandweer

1932
1929
Dagelinckx

Brand Jacobskerk

19 JUNI 1888, Leeuwarder Courant

Men schrijft ons uit Winterswijk d.d.16 dezer:
Op Vrijdag 15 dezer ontlastte zich boven deze plaats een somwijlen vrij hevig onweder. Ongeveer te 4 uur des namiddags werd, bij een knetterenden slag, de hooge toren getroffen, waardoor vuur ontstond , merkbaar aan eene kleine, nauwelijks zichtbare rookwolk nabij de spits, die gelukkig dadelijk werd ontdekt.
Onmiddellijk werden de noodige pogingen in het werk gesteld om den brand te blusschen, doch het duurde lang eer de juiste plaats konde worden aangewezen, waar de brand was ontstaan, totdat eindelijk vuur werd ontdekt in het bovenste gedeelte van den toren, tusschen de plankenbekleeding en de loodbedekking.
Toen de pogingen mislukten om het vuur te bereiken, dat vooral van buiten moest worden gebluscht, en de brand daardoor een dreigend aanzien begon te krijgen, nam de gemeente-veldwachter Romke de Vries (vroeger agent van politie te Terkaple in Utingeradeel en later te Leeuwarden) het kloeke besluit, den toren van uit het bovenste venstertje te beklimmen.
Met de voeten op de traliën staande en zich daaraan met de handen vasthoudende, gelukte het hem , met een breekijzer gewapend , de bovenste loodbekleeding van den toren los te breken en omlaag te werpen. Wel is waar, werd daarop de brand heviger, zoodat de rook hem zelfs begon te hinderen, doch kloekmoedig ging hij met zijn werk voort. Door gaten, die inmiddels, hooger dan het bestaande luikje, in den toren waren gehakt, werd hem melk en ook water tot blussching aangereikt, dat nu, bij kleine hoeveelheden aangewend, het vuur bluschte en aan de Vries de voldoening gaf, van zjjne pogingen met den gewensohten uitslag te zien bekroond.
In ademlooze spanning werd dit sohouwspel door de talrijke omstanders aangestaard: het was werkelijk een levensgevaarlijk stuk, doch ook allen waren overtuigd, dat het niet gelukken van de door de Vries aangewende pogingen voor het dorp onzer inwoning onafzienbare gevolgen zouden hebben. De toren toch staat temidden van huizen, aan eene groote kerk, alles van veel houtwerk voorzien, (hij dagteekent ongeveer van het jaar 1500), en bij een doorgaanden brand was het onmogelijk geweest zich in zijne nabijheid op te houden, al waren de brandspuiten van voldoende capaciteit gewoest om, op zekere hoogte, tot de blussching mede te werken.
Ook de heer Tj. Hommes, (die zich ook had beschikbaar gesteld om den toren van buiten te beklimmen), opzichter bg de Gelderech-Overijselsohe Locaal-Spoorweg-Maatsohappij, komt de eer toe dat hij, met de Vries en den koperslager I. W. Meerdink h. t. p. tot de blussching krachtig heeft medegewerkt; zij hebben zich daarbg zelfs zeer onderscheiden.
Zonder hunne hulp en ook wanneer de brand ’s nachts was ontstaan, was waarschijnlijk voor Winterswijk hetzelfde lot weggelegd geweest, wat andere plaatsen, zooals o. a. Enschede, Vreden (in Pruissen) heeft getroffen, door de volstrekte onmogelijkheid om den brand te beheerschen.
Het zal zeker het Friesche hart van velen goeddoen te lezen, dat twee Friezen, Romke de Vries en Tjaard Hommes, zich bij deze gelegenheid zoo onderscheidden, dat de Óemeentaraad besloot aan eerstgenoemde eene gratificatie van ƒ 100 en aan Meerdink een van ƒ25 toe te kennen, terwijl aan den heer Hommes een schriftelijke dankbetuiging namens den Raad werd toegezonden.
De voorzitter bracht daarbij aan de drie bovengenoemde personen in het openbaar eene warme hulde toe, die door allen met instemming werd aangehoord.
Aan blijken, van sympathie van de ingezetenen zal het zeker ook. niet ontbreken aan hen , die getoond hebben zooveel voor de gemeente hunner inwoning veil te hebben.

Brand Batavier