oudwwijk
Digitaal erfgoed

Dolle dinsdag aan het spoor



TIEN JAAR GELEDEN DOLLE DINSDAG ,CHAOS OP STATION IN WINTERSWIJK

10 september 1954, Nieuwe Winterswijkse Courant

Het is al weer 10 jaar geleden, dat Nederland Dolle Dinsdag beleefde. Ook in Winterswijk ging deze dag niet ongemerkt voorbij. Vooral op het station was het een ongekende drukte.
Lange treinen, afgeladen met vluchtende mannen, vrouwen en kinderen, stonden urenlang op het perron te wachten.
Militaire treinen, treinen met gewonden, reden af en aan.
Het spoorwegpersoneel moest onder de meest moeilijke omstandigheden zijn taak verrichten; de chaos was volkomen.
Wij ontvingen van een beambte der Ned. Spoorwegen bijgaand artikel, dat een beeld geeft van hetgeen zich toen op en om het station afspeelde.

Het is de avond van de vijfde September 1944. De klok draait langzaam naar half tien. Het wordt tijd om naar het station te gaan voor de nachtdienst.
Het is een angstig dienstdoen in de donkere nacht. Alles is duister, aardeduister. Geen lichtstraaltje mag zichtbaar zijn.
Alles wat moet gebeuren vindt plaats in volslagen duisternis, met alle gevaren daaraan verbonden. Er is voortdurend en bijna onafgebroken luchtalarm over de telegraaf.
Dit betekent: alle lichten uit of zwaar afgeschermd. De geallieerde vliegtuigen vliegen af en aan. Met lood in de schoenen begeeft de spoorman zich naar het station.

Stil is het op straat, want niemand mag zich zonder papieren na acht uur buitenshuis bevinden. Na een paar maal controle nadert de spoorman het station. Daar is iets ongewoons aan de hand. Veel meer drukte is er dan anders. Het rangeerterrein vol, met wagens, oorlogsmateriaal. Langs het perron staat een lange trein vol met burgers, mannen vrouwen en kinderen.
Wat is dat toch allemaal? Dit belooft een nachtje te worden…. De kantoor- deur is gesloten. Toegang naar het kantoor door het bagagelokaal, want door het dikwijls opengaan van de kantoordeur straalde er licht naar buiten en dit mag onder geen voorwaarde.

Op het kantoor is het een grote chaos. Het zit vol met zenuwachtige mannen en vrouwen en huilende kinderen.
Ook de beide wachtkamers zijn vol.
Tussen de burgers lopen, hangen of staan tal van Duitse officieren.
Baby’s worden op de tafels een schone luier aan gedaan en een flesje gegeven… .
Het treinregistér staat vol met telegrammen van aangekondigde extra treinen, alle vanuit het zuiden via Winterswijk naar Duitsland. Op ieder station tussen Zutphen en Winterswijk staat een lange trein.
In Aalten staat ’n lange trein voor Winterswijk en in Varsseveld wachten 3 Duitse locomotieven, op vertrek naar Winterswijk.
Spoedig blijkt wat er aan de hand is. Vlucht voor de oprukkende geallieerde legers…. Daar komt de burgemeester van Enschede, een oud Winterswijker, vragen wanneer de trein vertrekt naar Borken.
Het antwoord is: „Niets van te zeggen”
Of zij dan met die trein mee kunnen, die voor het perron staat?
Neen, dat is een militaire trein.


Dan komen de burgemeesters van Eindhoven en Breda met dezelfde vraag en ze krijgen hetzelfde antwoord.
Het dienstdoen wordt ons onmogelijk gemaakt door de vele vragen die de vorm aannemen van smeekbeden. De mensen willen weg, naar Duitsland.
De militaire commandant wordt er bij gehaald.
„Overste. Zo kan ik de dienst niet doen, met al die mensen op het kantoor om mij heen en dat steeds maar vragen.
Dan is de boot aan ! De burgemeesters en hun dames worden afgesnauwd als honden en zijn in een minumum van tijd van het kantoor en mogen zelfs niet onder de kap blijven.
Zij zoeken zo goed en zo kwaad als het gaat een onderkomen in het rangeerders verblijf.
Zo behandelt de weermacht zijn geestverwanten.

De voorafgaande trein heeft Borken bereikt en de D-trein van het perron mag vertrekken. Déze is weliswaar op geen stukken na bezet, maar niettemin mogen er geen burgers mee. Misschien met een volgende trein, hopen zij.
Weer komt er een telegram overeen extra trein, ’t Is om 5 uur afgezonden uit Eindhoven en bereikt Winterswijk om 11.30 uur. Het is een ambulance-trein. De overste is niet met de militaire-trein meegegaan, maar moet in Winterswijk alles regelen. De treindienstleider stelt hem in kennis van de inhoud van het laatste telegram.

De ambulance-trein moet vóór alle andere treinen. Dus de trein van Lichtenvoorde en Ruurlo moet op het rangeerterrein ontvangen worden. De ambulance-trein komt langs het perron. Het is een lange trein met zwaar gewonden. Kleine blauwe lampjes branden in de afdelingen en in de loopgangen. De gangen liggen vol met bebloede lakens en slopen en verband. Het is een verschrikkelijk gezicht. Een beeld om nooit te vergeten. Daar ligt de bloem van het „Herrenvolk” te versterven en het „arisch bloed” bevochtigt onze bodem.


De begeleider van de trein komt vragen hoe lang hij hier moet wachten.
Niets van te zeggen, want er is een bomaanval gedaan op de lijn Borken en de lijn moet nu eerst geschouwd worden. De voorafgaande trein is nog niet in Borken en zolang die daar nog niet is aangekomen, mag de andere niet volgen. De treinbegeleider vraagt bergruimte voor 15 overleden soldaten. Als hiervoor geen ruimte beschikbaar wordt gesteld, zal hij de lijken op het perron leggen. Een oude goederenwagen wordt dan ingericht als lijkenhuisje. De wagen zal aan de trein gekoppeld worden.


Het seinhuis wordt opgebeld en de seinhuiswachter wordt gezegd dat de trein kan vertrekken; onmiddellijk zet het geval zich in beweging tot grote opluchting van de overste en van ons.


De voorafgaande trein is weliswaar niet in Borken, maar nood breekt wet. Zo gaat het de gehele nacht door, de ene trein na de andere, er komt geen eind aan. De volgende morgen is er nog meer achterstand dan ’s avonds.
De telegrammen worden niet meer ingeschreven. Er is geen touw meer aan vast te knopen. De trein in Aalten en de drie locomotieven in Varsseveld staan daar de volgende morgen om 10 uur nog.


De chaos is volkomen.
De N.S.B.-ers met hun vrouwen en kinderen zijn de wanhoop nabij. Zij doen geen oog dicht en hebben geen uitzicht. Zij willen weg, maar kunnen niet. Zo verloopt Dolle Dinsdag, op het station te Winterswijk

Lees verder