oudwwijk
Digitaal erfgoed

J.ter Horst

Johannes Elbertus
Geboren: 23-10-1898 Varsseveld
Getrouwd: 21-10-1922 Winterswijk
Overleden:

Landwachtonderofficier J.ter H.voor Rechtbank

29 SEPTEMBER 1947

Landwachtofficier J.t.H. voor het Bijzonder Hof 
Eis: 8 jaar Rijkswerkinrichting met aftrek voorarrest. 

Geheel ten voeten uit verscheen de figuur J.t. H niet voor de ogen van de leden van het Arnhemse Bijzondere Gerechtshof, waarvoor hij zich vrijdagmiddag had te verantwoorden, want veel van zijn antecedenten liet het hof rusten. 

De openbare aanklager had genoegen genomen met een kleine bloemlezing uit t..H.’s onvaderlands gedrag, maar dat was voldoende om deze figuur in al zijn onfrisheid te tekenen. 
Een groot man is J.t.H. evenwel niet geweest bij NSB en Landwacht, dat bleek ook, ondanks het feit dat hij bij de onsympathieke Landwachtersorganisatie nog wel de rol van “onderschaarleider” speelde. 
Hij was en bleef, zoals zijn verdediger uitdrukte, geen NSB-er ……..
Overigens een gevaarlijk meeloper, want vaak kon men t.H. vinden onder de landwachters, die onder Poelman of onder de ongure Doesburgse Heshusius zich telkenmale opmaakte om schrik en ongeluk te brengen onder de ingezetenenen van Winterswijk en wijde omgeving. 
Huiszoekingen, met name jodenjacht waren de karweitjes, waarvoor t.H.werd uitverkoren door zijn commandanten. Het waren dan ook dit soort zaken, gepaard gaande aan arrestatie, welke de dagvaarding uitmaakten. 

Hoe het bij Rougoor toeging. 
Op 22 aug.1944 verscheen t.H. met 4 andere landwachters op het erf van de landbouwer H.Rougoor te Sinderen. Rougoor zelf vertelde het Hof daarover. 
“Poelman informeerde waar ik de Joden verborgen had: hij noemde die bij naam en toen ik ontkende iets van deze Joden af te weten, sloeg Poelman mij tot ik bewusteloos werd, aldus deze getuige, die op de vraag van de President, mr.Baron de Vos van Steenwijk, of hij zeker weet of H. bij deze onvriendelijke visite is geweest, eerst een onzeker antwoord gaf. 
Maar toen hij t.H. in het verdachtenbankje eens nader bekeek tot de conclusie kwam dat t.H. er bij was. 
“Hij stond voor het varkenshuisje. Ja, nu herinner ik het mij”, zeide Rougoor. 
Maar wat t.H. precies uitvoerde kon getuige zich niet meer herinneren, 

t.H. beweerde dat hij was weggelopen van zijn post bij het huis omdat Poelman en de anderen er zo’n rauwe vertoning van hadden gemaakt bij Rougoor. Overigens had hij niet geweten dat het bij deze huiszoeking om Joden ging: daarvan had Poelman hem niets verteld. De President informeerde bij getuige Rougoor nader of t.H. in het huis was geweest. 
Getuige: “Zover ik weet niet. Ik kreeg de indruk dat t.H. naast de woning op wacht stond.”
President: “Waar zaten de Joden verborgen. Hadden ze een goede plaats?” 
Getuige: “Ja, in het hooi, boven de mestvaalt. Ze hebben de Joden niet gevonden.”
President: “Weet u zeker dat het de landwachters om de Joden te doen was?” 
Getuige: “Ja, ze zeiden: Hier zitten Dina van Gelder en haar 5-jarig dochtertje, die moeten we hebben.” 

Toen getuige een ontkennend antwoord gaf, waren de landwachters erg hardhandig opegtreden. Niet alleen getuige maar ook diens zoon en dochter waren mishandeld of op ergelijke manier gedreigd. 

Daarover gaf t.H., hierna verhoord, nadere bijzonderheden toen hij herhaalde dat hij uit protest tegen de mishandelingen van het huis was weggelopen naar de auto, welke een eindje verder stond. 
“Ik zag dat B. (een collega-landwachter) met het meisje uit Rougoor’s huis kwam” , vertelde t.H,
“Het meisje was geblinddoekt. B. ging hardop tellen en schoot toen in de lucht om het meisje schrik aan te jagen….
Later zag ik Rougoor op een ladder naar buiten dragen, bewusteloos was hij.  Dat vond ik dat te ver ging”., beeindigd t.H. dit deel van zijn verhaal. 

Arrestatie van gijzelaars
Het tweede deel van de dagvaarding betrof de medewerking van t.H. aan de arrestatie van ’t schoolhoofd G.J.Meinen en de manufacturier W.Wolterink, die beide op de Markt woonden. De twee heren zijn met nog 26 anderen in de nacht van 25 op 26 september 1944 van hun bed gelicht, naar de kegelbanen van Hotel “Boer Balink” gebracht en vandaar als gijzelaars naar Aalten getransporteerd.  
Een dag of veertien hebben deze gijzelaars bij Zevenaar graafwerk voor de moffen moeten verrichten, waarna zij huiswaarts konden gaan onder de mededeling dat zij met hun leven borg waren voor het gedrag van de Winterswijkse bevolking. 
Getuige Meinen schtetste de arrestatie in korte trekken voor het Hof.
t.H. is ook in zijn woning geweest, maar gedroeg zich kalm, al was overigens het gedrag van de landwachters onfatsoenlijk. Een hunner liep zelfs  naar de slaapkamer mee. 
Verdachtes raadsman vroeg getuige of deze de indruk had dat t.H. wist waarom getuige mee moest naar “Boer Balink”? 
“Getuige kon dat niet zeggen. Zijn vrouw had aan de landwachters wel wat gevraagd maar verder dan een geruststellend antwoord dat de gearresteerde wel spoedig terug zou komen, was er niet gegeven.”

Verdachte: “Ik wist niet dat het om gijzelaars ging. Had ik dat vooruit geweten, dan had ik mij teruggetrokken, want ik was principieel tegenstander van het arresteren van gijzelaars……
Procureur-Fiscaal: “Maar u wist toch drommels goed dat ’t verrichten van landwachtersdiensten hulp aan de vijand was?”
Verdachte: “Pas later besefte ik dat, vandaar dat ik mij toen direct heb laten afkeuren.”
Ook getuige Wolterink verklaarde dat t.H. zich kalm bij de arrestatie heeft gedragen. 

Ook in Aalten op de Jodenjacht. 
Iets dergelijks vertelde de 58-jarige Aaltense metselaar B.K.Rots, die op 21 augustus 1944 visite van een landwachtersbende heeft gehad. 
Enige landwachters kwamen plotseling door de tuindeuren naar binnen stappen, Het was hun om de drie Joden te doen. 
En Rots verborg: Abr.van Gelder, diens vrouw en de vrouw van S.van Gelder.
Hoewel de Joden goed verborgen zaten onder een kast boven de schuifdeuren, was de schuilplaats ontdekt, omdat een plankje niet goed was gelegd, De Joden zijn meegenomen en nimmer heeft men meer iets van hen gehoord. Ook bij deze arrestatie – t.H. kwam pas nadat de Joden ontdekt waren het huis binnen – had verdachte zich rustig gedragen. 
“Een grote verantwoordelijkheid voor de dood van de drie Joden rust op uw hoofd” vermaande een der raadsheren, 

t.H. voelde dat niet zo aan. Verantwoordelijk voor deze arrestatie was volgens hem zekere D, die gearresteerd was door de landwacht wegens zwarte handel en die zich wilde vrijkopen door Joden te verraden. De commandant had verdachte niets van te voren verteld en hem alleen opgedragen om D. , die mee genomen was naar Rots huis te bewaken, 

Heel oppervlakkig nam de President even ’t dossier t.H. verder door. 
Er staan nog meer assistenties bij arrestaties in zijn staat van dienst bij de NSB, waarvan hij al in 1935 lid werd, de nationaal socialistische opvoeding van zijn twee dochters. 
Bij de landwacht was hij fourier en had de rang van onderschaarleider. Bij de NSB  ging hij omdat zijn zaak slecht rendeerde. Toen hij lid der NSB  was geworden, was het beter gegaan, omdat verscheidene NSB-ers klant waren geworden.

President: “Als ik het dossier zo bekijk, dan blijkt dat u de hele oorlog door aan de zijde van de vijand stond  en overal aan hebt meegedaan”. 

“Ik erken fout te zijn geweest”, besloot verdachte. Uit het kamp kwamen goede rapporten en zelfs is er een advies om t.H al dan niet voorwaardelijk in vrijheid te stellen. 
“Daarvoor voel ik niet veel, want u hebt erge dingen gedaan, al was u niet de ergerlijkste landwachter” vond de President. 
De Procureur-Fiscaal zeide dat t.H. als landwachter ongunstig bekend stond, al dee t.H. niet mee aan de mishandelingen e.d. 
Toch nam hij ook deel aan het terroriseren van medemensen en arrestaties. 
Acht jaar Rijkswerkinrichting met aftrek van het voorarrest was de eis. 
Mr. Schadd uit Arnhem, die t.H. verdedigde vroeg een milder oordeel. Dit was geen “zware” landwachter, zoals de proc.-fiscaal verdachte schetste. Pl. wees er op, dat enige kornuiten van t.H. voor de Tribunalen terecht hebben gestaan -B. b.v.kreeg 4 jaar – en was van mening dat een zekere willekeurigheid kenbaar wordt bij de verdeling van landwachters over Hof en Tribunaal. 
Over twee weken zal het Hof sententie doen. Blz.345