oudwwijk
Digitaal erfgoed

G.de Bruin

Geboren: 1902 te Naarden
Getrouwd: 12-12-1923 Bussum
Overleden: 09-01-1971 Winterswijk
Landwachter

De beul van Eibergen

18 MAART 1949

Landwachter de B. uit Winterswijk
De beul van Eibergen 

Eis 16 jaar Rijkswerkinrichting

“De hier voorgedragen bloemlezing uit het omvangrijke dossier geven een voldoende beeld van het sadisme dat deze man bezielde en waardoor waarschijnlijk veel verzetsgeest in de klem werd gesmoord.”
Met deze woorden eiste Jhr.Mr. Serraris, Procureur-Fiscaal bij het Bijzonder Gerechtshof te Arnhem 16 jaar Rijkswerkinrichting en ontzetting uit de beide kiesrechten tegen de 47-jarige G.de. B. uit Winterswijk, die vanaf November 1944 deel heeft uitgemaakt van de beruchte troep in Eibergen gestationneerde landwachter, die onder leiding van “commandant” Poelman de omgeving terroriseerde en plunderend en rovend door het land trokken. 
Van deze allerminderwaardigste bende was verdachte een der ergsten en terecht noemde men hem dan ook de beul van Eibergen, voor wie iedereen bevreese was. In een zitting, waarin 8 getuigen werden gehoord kwamen er schanddaden aan het licht, waarvoor ieder normaal mense zou huiveren als hij ze had meegemaakt. De woorden en opmerkingen van de getuigen, voor het merendeel slachtoffers van verdachte, waren dan ook allerminst zachtaardig en er bleek uit hoe verbitterd ook thans nog de stemming tegen de verdachte is. De 52-jarige W.B.J.L. een van de P.O.D.-ambtenaren die het proces-verbaal heeft opgemaakt, waarvoor hem door de President  lof werd gebracht, heeft in 57 bladzijden getracht weer te geven, wat verdachte alles misdaan heeft. 
Toen is hij er maar mee uitgescheden, omdat het geen doen meer was. “Ik had nog wel een jaar werk gehad”, vertelde hij. 
Verdachte was volgens de getuige “erger dan een beestmens”. en toonde in tegenstelling met nu in het begin geen enkel berouw over zijn schanddaden. 
Integendeel, hij waagde het de opmerking te lanceren “Alles wat ik gedaan heb, kan ik voor God en mijn geweten verantwoorden”. 
Wat dit geweest is, kwamen andere getuigen vertellen. In November 1944 heeft hij met andere landwachters huiszoeking gedaan bij L. te Eibergen. Een der zoons lag ziek te bed, doch deze werd aan de haren uit het bed getrokken en daarna onbarmhartig afgeranseld.  De broer werd tegen de buik getrapt. In beide gevallen ontkende verdachte. Hij had misschien wel geslagen, doch dan hoogstens met de vlakke hand. 
De 40-jarige wachtmeester ter A. kreeg ook al bezoek van verd. en diens kornuiten. De getuige werd gearresteerd, verdacht van illegaal werk en naar Enschede overgebracht. Op het transport werden verschillende malen schoten in de lucht afgegeven. Alles om zich een vuurvretersaanzicht te geven. 
Daarom ook liep de B. steeds met een karabijn en een helm op. Deze getuige verklaarde dat verdachte erger was dan de beruchte Poelman.

Het ergst mishandeld was wel de 28-jarige G.W.S. uit Eibergen, die aanvankelijk was ondergedoken, doch zich later vrijwillig meldde, omdat anders zijn vader kans liep doodgeschoten te worden. 
Getuige werd door de B. in ontvangst genomen en zodanig geranseld dat hij een paar maal bewusteloos werd. Dit gebeurde met knuppels en stokken en werd zonder pauze awfwisselend door verdachte of andere landwachters gedaan.
Getuige vertelde dan nog dat verdachte bovendien een leugenaar is, want hij had verklaard dat S. verraad zou hebben gepleegd. 
Getuige wees dit van de hand, omdat hij door het Tribunaal werd vrijgesproken en hij bovendien zeer zeker niet zo ergerlijk mishandeld zou zijn geweest. 

Getuige H.H.S. zeide dat de Nederlandse taal zich er niet toe leent verdachte op de juiste wijze te qualificeren, Na deze “fraaie”  bloemlezing gaf verdachte in het algemeen wel toe, hetgeen hem ten laste was gelegd.
Hij verklaarde de naam “beul van Eibergen” ten volle verdiend te hebben en toonde berouw over zijn daden. 
Hij zeide voorts gemeend te hebben goed te doen door samen met de Duitsers tegen onrechtmatigheden te strijden en vertelde verder dat hij van de politieke doelstellingen van de N.S.B. niets afwist. 
De President maakte de opmerking “Ik heb bog zelden iemand gezien over wie zoveel slechts te vertellen is.” 
Verdachte vroeg voorts clementie, omdat hij in het Interneringskamp dusdanig mishandeld is, dat hij een ongeneeslijke hartkwaal heeft overgehouden. 
De Procureur-Fiscaal achtte verdachte ten volle schuldig, omdat hij alles op eigen initiatief deed, terrwijl er geen enkel persoonlijk motief aanwezig was. Spr. wilde echter de gevolgen van verdachte’s optreden niet geheel op hem laten drukken en wilde dan ook nog rekening houden met verdachte’s ongesteldheid, waarvan hij echter niet maar zo voetstoots aannam dat zij door mishandelingen is veroorzaakt. 
Zodoende kwam spr. tot een eis van 16 jaar. De verdediger, Mr.Nanninga uit Den Haag, wist ook al niet veel goeds te vertellen. In een knap pleidooi verzocht hij echter toch met allerlei omstandigheden rekening te willen houden. 
Uitspraak op 30 maart a.s.  (Knipsels, blz.362)

01-04-1949
De Bruin krijgt 12 jaar
Het Bijzonder gerechtshof te Arnhem veroordeelde de Winterswijkse veehandelaar G.de Bruin, bijgenaamd “Beul van Eibergen” tot 12 jaar Rijkswerkinrichting. Wegens het als landwachter verrichten van talrijke arrestaties in Oost-Gelderland was tegen hem 16 jaar geeist. (blz.362)