oudwwijk
Digitaal erfgoed

Gemeentehuis Balinkes

Donderdag 11 mei 1939 geopend
Mevr.Kuipers-Rietbergplein 1
Architect: Ir.A.A.Kok (Dordrecht 23-04-1881- Amsterdam 15-04-1951)

Tekening Piet te Lintum
November 1938
Architect: Ir.A.A.Kok

HET NIEUWE GEMEENTEHUIS

Onze bruidspaartjes zullen het hier straks hoog moeten zoeken, wat wellicht voor hen geen bezwaar zal zijn, maar meer voor hun eventueel
strompelend gevolg, dat een zware klimproef te doorstaan zal krijgen. Eerst aan de Torenstraat de hooge stoep op naar de tweede verdieping, maar dan nogmaals een etage hooger naar de trouwkamer aan het uiterste eind van den westelijken vleugel. Mej. Korteling, binnenhuis-architecte heeft voor dit belangrijke appartement bereids een plan van waardige aankleding ontworpen, waarvoor de burgerij een bedrag van f 2200 bij elkaar heeft gebracht. Een fraaie lichtkroon, een kostbaar Deventer tapijt, passende meubels (waaronder een donkere stoel voor de meestal in het wit verschijnende bruid en een licht gekleurde voor den bruidegom, omdat diens donkere pak daarop beter uitkomen zal) zullen de gewenschte sfeer hier trachten te bereiken.
Ook onze vroedschap komt, hoog gezeten. Figuurlijk was dat toch al het geval; nu zal het in werkelijkheid dito zijn. Immers op de derde verdieping onder de gewelfde kap van het rechtervleugel-dak aan het uiterste eind wordt den heeren een passende home bereid. Er komt daar een niet te hooge gereserveerde tribune, ook voor de pers, en daarboven rustend op circa 4 m hooge pilaren ’n balustrade als publieke tribune. Bezoekers vinden hier toegang aan de zijde van den Beukenhorstweg langs een steenen wenteltrap, die ook voor de andere etages als diensttrap is bedoeld.
De vroede vaderen zullen in de toekomst mogelijk zich met de lift in den toren naar boven kunnen laten hijschen. De schacht is er reeds, maar het geheimzinnige kooitje moet helaas op betere tijden wachten.
Het interieur van den toren is zooveel mogelijk economisch benut voor bergruimte, W.C.’s , buizen, etc., die aldus aesthetisch aan het oog onttrokken zijn.
Of de algeheele structuur ten slotte zal voldoen is ter beantwoording straks aan de praktijk. Voorhands lijkt ons de inrichting buitengewoon practisch en de gezellige sfeer volkomen bereikt. En over het geheel kon onze gemeentesecretaris, de heer Wierenga, op wiens oordeel wij prijs stelden, daarmee instemmen.
“Zeker”- zoo vertelde hij ons –  “wij krijgen in groote lijnen gezien een mooi gemeentehuis, dat ook uitwendig mij zeer voldoet. Al zijn er dan wel enkele leemten, nu reeds aan te wijzen. Zoo lijkt mij de afdeeling Bevolking wel wat aan den kleinen kant, alsmede de afd. Soc.Zaken. En zeer zeker zullen de Raadsvergadering-bezoekers zich er niet op vooruitgegaan vinden, wat de wachtlocaliteit betreft. Die is niet gezellig en ruim genoeg. Maar ja, met het beschikbare geld konden niet alle wenschen vervuld worden”.
Welk systeem hebt U toegepast bij de secretarie-afdeeling? vroegen we nog.
“De afdeelingen worden gescheiden gehouden, al zullen de glazen tusschenschotten gelegenheid bieden ze in haar geheel te overzien. Zoo wordt m.i. het rustigste gewerkt.
De archiefruimte komt in den kelder beneden en belooft een flinke verbetering. De stalen rekken zijn reeds geplaatst en met de geleidelijke overbrenging der stukken wordt dezer dagen een aanvang gemaakt.
Voor de diverse toegangen zal het publiek zich straks goed orienteren moeten.
De ingang op den beganen grond onder het bordes van de groote stoep aan de voorzijde zal dienen voor de afdeelingen Politie, Gemeente-ontvanger en Arbeidsbeurs.
De ingang beneden aan de Beukenhorstweg-zijde voor Werkverschaffing en Maatschappelijk Hulpbetoon.
De groote stoep aan de Torenstraat voor de afd.Secretarie met haar gewone bekende zaken en de glanspunten van de dag. Huwelijksvoltrekkingen.
Zoo zullen we dan welhaast een waardig Winterswijksch bouwkunst-monument, een sieraad in onze oogen, rijker geworden zijn.
Lang gewacht, maar toch gekregen! mogen we zeggen. En als we ons nog even herinneren de bewogen raadszittingen van enkele jaren geleden, waarin op den aankoop van het huis van wijlen notaris Roelvink nog ter elfder ure berouwvol teruggekomen werd, dan mogen we achteraf daar dunkt ons geen spijt van hebben. In een oud gebouw, hoe respectabel dan ook, zou door de beste verbouwing toch kwalijk de doelmatigheid zijn bereikt, welke ons thans worden geboden.
Uit een stuk gegoten, als het ware, hebben we nu dan een Raadhuis, dat zeer vele tientallen jaren mee moge gaan en kan gaan en verscheidene opvolgende geslachten moge dienen. Als is dan de levensduur zijner voorgangers helaas niet bijster bemoedigend gebleken. Het tegenwoordige in de Wooldstraat dateert van 28 Nov.1881, toen het officieel door Burgemeester MacKay geopend werd en als een “sieraad van het dorp” werd geprezen. Het was voordien de particuliere woning van wijlen den heer Paschen geweest, van wiens schoonzoon, den heer Stieltjes, de gemeente het voor f 13750 aangekocht had. Een schuur stond er naast, die later voor Boterwaag werd ingericht. Slechts 57 jaar heeft het gebouw het dus maar uitgehouden, terwijl het meerdere malen ten behoeve van den steeds meer ruimte eischenden dienst inwendig was verbouwd en opgelapt.

Burgemeester MacKay was in zijn nopjes met zijn nieuwe verblijf, want het oude (van 1819)  voldeed ganschelijk niet meer. Het stond, waar nu de parkeerplaats is tegenover de bazar van den heer Ruepert. De secretarie bevond zich op de bovenverdieping, waar tevens de raadszaal was. En onder was de onderwijzerswoning met aansluitend de meisjesschool van mej. Ten Entel en de Ulo jongensschool. Het heele complex is eenige jaren geleden totaal opgeruimd. Maar een goede eeuw geleden was Winterswijk maar wat trots op zijn gemeentehuis van die dagen, omdat in , den ganschen omtrek, nergens zoo’n  “riant en schoon gebouw” te vinden was.
Nu, geen wonder, het was het eerste echte Winterswijksche Gemeentehuis. Voordien had men met een soort opkamer moeten doen, terwijl de raadsvergaderingen in een of andere localiteit van een herberg werden gehouden.
De aanneemsom van ruim f 9000 vermocht in die dagen al evenzeer indruk te maken. Zoo’n karwei was een enormiteit voor de Winterswijkers en het verbazingwekkende feit deed zich bij de aanbesteding voor, dat geen Winterswijksche timmerman het zaakje aandurfde en de Zutfensche architect genoodzaakt was het zelf uit te voeren.

Stel daar tegenover nu dit werk van f 100.000!
Als de geschiedenis zich herhaalt – en dat deed ze tot nog toe – en de Winterswijkers van het jaar 2050 zouden straks even meewarig blijken te oordeelen over ons schamele raadhuisje hier op den Balinkesch, als wij het thans doen over het gemeentehuisje van 1819 bij de Wheme…. lieve lezer, dan zouden we andermaal een eeuw van groei en bloei tegemoet mogen gaan. 
Het ziet er nog niet naar uit, zal menigeen zeggen.
Maar hopen doen we het stellig allemaal.
B.Stegeman

Schetsplan.1937
21 januari 1938, Graafschapbode
Maandag 7 Maart 1938
Eerste spade.
Na afloop officiele opening Postkantoor
Eerste steen door Burgemeester Bosma 20 mei 1938
De bouw
20 september 1938
Beeldhouwer J.B.Anraad
1882-1976
Jonenstraat 8
13 Januari 1939 Het Vaderland
11 mei 1939
Foto: Hans Tenbergen

Raadhuiscomité.

23-09-1938 Graafschapbode;

Het Comité tot aanbieding van een geschenk (aankleeding trouwkamer) voor het nieuwe Raadhuis door de Burgerij van Winterswijk, deelt ons mede, dat thans ruim 200 inteekenlijsten zijn verzonden aan bekende personen in Dorp, Dorpbuurt en Buurtschappen. Deze inteekenlijsten zullen in de week van 26 Sept.—l Oct. aan de inwoners ter teekening worden aangeboden. Wij hopen dat niemand zal achterblijven om voor dit goede doel een bijdrage af te staan.
De heer Stegeman was bereid dit verzoek op zijn bekende, pittige manier in dialect weer te geven.

Tookenweke „Mesheg” 1) veur onze ni’je raodhoes.


’n Stuksken heb ze mi’j verzoch
Umm’ in de krant te schriev’ne,
’n Vrendiek waord umm’ ’t Wentersch hart
Nog ’n betken an te driev’ne
Veur ’t Commissie-plan.
Ik nam ’t an;
Da’s joo gien wonder.
I-j lèzet ’t hieronder.


Börgers, zwölt oevv ’t harte neeC*
A’j noo daor onzen toorn anzeet:
Verni’jd, verjongd, ’n wonder?
Hoo kruudig steet ’t haenken d’r op,
Hoo schittert zien spitsen kop
De wiezerplaten d’r onder.


Maor straks ons ni’je Raodhoes dan,
Da’k met den dag zeen greujen kan
Al duftig oet de kloeten;
Naost ’t Poskantoor, as nommer dree,
Wordt dat ons pronkstuk nommer twee,
Ten minste zoo van boeten.


Dat leste zeg ‘k d’r extrao bi’j,
Want weet i’j, leu — ’t bedreuvet mi’j –
Van binnen blif ’t nog krukken;
Daor is gien geld; wi’j bunt glad bos;
Waor kriege wi’j nog ’n summeken los
Umm’ ’t ietskes op te smukken?

Den olden pröttel meubelaer,
Vermolmd ’t holt, verslett’ne ’t lèèr,
’t Steet hier as ne tange op ’n varken,
En waor vund onze börgemeister dan
Ne stool, waor hee op zrtten kan,
Ne taofle umm’ an te warken?


’t Wordt sjofel, a’w’ d’r niks an doot,
Neet ’n betken helpet in den nood,
Wi’j, Wenters börgerschare;
Maor wat ’n gelukke — ‘k dacht ’t wal
Den eersten stoot, den is d’r al,
En dan kump ’t veur mekare.


As boer noch börger achterbtif
En tookenwèke ieder gif
Naor rato, wat-e kan missen.,
Dan zö’w’ ons, hop ik, in ’t sukses,
— ’t Is altied zoo in Wenters e-wes
Oetendlek neet vergissen.


Want ken i’j, börgers, al ’t plan?
Mi’j duch, daor he’w’ toch alle wat an:
De Trouwkamer an te kleed’ne,
Netkes, stemmig, zoo ’t hier past,
Waor straks Jonk-Wenters kump te gast
Umm’ harten saam te smeed’ne.

Oew eigen dochter hunkert al,
Dat straks ne Bruugem kommen zal.
Den hier er zal geleiden;
Dan lig eaor ’n kleed van kemelshaor,
Dan staot daor duftige steule klaor,
De mooisten veur èr beiden.


Hoo heerlek,’a’j dan rond oew zeet,
En in ’t geschenk een andeel weet,
Met börgerzin e-gevv’ne.
Too doot dan met en gevv ’t veur ’t plan
Ne Bruugensgift, dan brech ’t wat an
En ’t wordt met eere beschrevv’ne.

B. S.

Mesheg (juister Mestheg) heet het oude gebruik om pas beginnende boeren in de naoberschop een kar mest (later veranderd in een gift in geld) te offreeren.

De zwarte stoel is voor de bruid
De eerste twee Bruidspaartjes Gemeentehuis
Jan Hendrik Schreurs 1916-1950 (33 jaar) en Willemina Hendrika Rauwerdink 1917-
Jan H.Kolstee 1916-1971 (55 jaar) en Johanna H.Hengeveld (1912-1968) (56 jaar)
Beide echtparen kregen een zilveren lepel met daarin gegraveerd den 12en Mei
De trouwlokatie
Foto: Bertie Willemsen

S.P.Q.W.

De Regeering Senatus en het Volk Populus Que W. van Winterswijk Winterswicensis.

Bomen voor gemeentehuis gekapt 1955

Lees verder