oudwwijk
Digitaal erfgoed

Oorlogsspion in Winterswijk

Vreemde zaken aan de vooravond van de Duitse inval 

OORLOGSSPION IN WINTERSWIJK 
Door: Herbert Smit , 2 mei1988

Spionage in Winterswijk. Het zou de titel kunnen zijn van een lokale avonturenroman, maar zo spannend was het niet.
Theodoor Lambertus Haze was aan de vooravond van de Duitse inval allesbehalve de James Bond, waarvoor wij tegenwoordig spionnen verslijten/ 
Nochtans mogen de spionage-activiteiten van deze Winterswijkse marechaussee in de periode september ’30-mei ’40 juist in de herdenkinsgmaand mei best enige aandacht hebben. 
Dit artikel beoogt een overzicht te geven van de ‘bezigheden’ van wachtmeester Haze bij de brigade Winterswijk ten behoeve van de Inlichtingen Dienst van de generale Staf van het Ministerie van Defensie (GS III-A).

Haze werd door de GS III-A belast met het verzamelen van gegevens van voornamelijk militaire aard. Hiertoe moest hij dagelijks ritten maken langs de Duitse grens en indien, nodig, diende hij zich ook naar Nazi-Duitsland te begeven. Een aantal van Haze’s ervaringen worden in dit artikel weergegeven. Het accent ligt op de periode voor de Duitse inval. Hoe verwarrend zijn spionage in de oorlog zelf is overgekomen blijkt uit het feit dat Haze, betrokken bij het Engelandspiel, zich na de bevrijding had te verantwoorden voor de bijzondere rechtspleging, maar op 21 november 1946 – na anderhalf jaar voorarrest- van alle blaam werd gezuiverd. 
Volgens de rechter had hij steeds het vaderland gediend. 



In 1937 kwamen op het brigade bureau te Glanerbrug- en ook bij andere grensbrigades der Marechaussee- brieven binnen met geheime inhoud, waarin door het Ministerie van Defensie opdracht werd gegeven tot het in kaart brengen van alle nieuw gebouwde of nog te bouwen complexen commiezen-woningen op Duits grondgebied. 
De Brigade Commandant kortweg (B.C.) van Glanerburg, Arendsen, gaf Th.Haze (de hoofdrolspeler in dit verhaal)  opdracht een en ander uit te voeren. De gebouwen die in kaart werden gebracht moesten naar de inlichtingendienst GS III-A in Den Haag worden gestuurd. 
Voor de uitvoering ervan moest Haze steeds naar Duitsland, maar dat gaf in deze roerige tijd minder spanning dan op het eerste gezicht mogelijk veronderstelt. Haze was getrouwd met een Oostenrijkse vrouw en de Duitse taal geheel machtig. Zo kon hij zich, zonder argwaan te wekken, gemakkelijk in Duitsland bewegen. 
Om goede en betrouwbare inlichtingen te verkrijgen en om zichzelf in te dekken tijdens de tochten naar Duitsland, knoopte Haze contacten aan met Duitse burgers en beambten. 
Het werk bracht met zich mee dat er nogal eens cafe’s moesten worden bezocht; met Duitsers waarmee een gesprek aangeknoopt  diende te worden, moest regelmatig worden meegedronken. Drank immers maakte de tongen wat losser….! 
Verder vormde ook de gegevens van de uit Duitsland komende reizigers een goede bron van informatie. 


Overgeplaatst
Op het eind van 1938 werd Haze overgeplaatst naar Nieuw Amstel; zijn verblijf hier was slechts van korte duur en in de tweede helft van 1939 werd hij als wachtmeester der Koninklijke Marechaussee bij de brigade Winterswijk geplaatst. 
Ook hier werd Haze weer aangewezen voor eerder genoemde diensten. In opdracht van Brigade Commandant Slotboom maakte hij regelmatig ritten naar Duitsland, wederom om gegevens te verzamelen voor voornamelijk militaire aard; soms wel twee- tot driemaal per week. 
Samen met belasting-consulent Besseling, die op het grenskantoor Kotten werkte, bezochten zij verschillende plaatsen als Munster, Keulen, Essen, Gelschenkirchen, Borken en Bocholt. Dit alles om gegevens omtrent troepensterkte, aantal divisies en dergelijke te inventariseren. 
Dit geschiedde in de regel per auto, toebehorende aan de Winterswijkse marechaussee. De marechausseer Kraaikamp trad hierbij altijd als chauffeur op. Ook nu werden de berichten altijd via de Brigade Commandant doorgegeven aan GS III-A.
In Winterswijk had de marechaussee de beschikking over een telefoon centrale; hier kwam al het nieuws samen van de militaire grenswachten, die opdracht hadden gekregen alle berichten en voorvallen aan de  grens op Duits grondgebied door te geven. Hier werd dan voor verdere verspreiding van de berichten gezorgd. 
Het kwam echter verschillende keren voor dat deze berichten door de telefonist van GS III-A met een honend lachje werden aangehoord en gekleineerd. Zo werd Haze op 7 mei door een dronken beambte van de Duitse grenspolitie het volgende woordelijk medegedeeld: “met drie dagen zijn we bij je in Holland….”. 
Toen dit bericht telefonisch aan GS III-A  werd doorgegeven, kreeg hij te horen ‘niet met dergelijke sensatie berichten te komen, daar er alleen maar onrust mee werd gewekt…’

Begrafenis
Haze had de beschikking over een tipgever die in contact stond met een Duits officier, zo kon hij meestal vrij nauwkeurig de benodigde gegevens van militaire- en later ook economische aard doorgeven. 
Die tipgever bleef natuurlijk geheim. Zelfs kapitein Olifier, rechterhand van ’t hoofd van de GS III-A , majoor Van der Plassche, (verantwoordlijk voor de berichtgeving omtrent Duitsland) kreeg van Haze niets over die tipgever te horen!  
Eens liepen de gevens omtrent de sterkte van de aantal gelegerde militairen te Bocholt, die Haze had verstrekt, sterk uiteen met gegevens die via een ander kanaal GS III-A  bereikten. 
Juist in die tijd was officier Fikkert van GS III-A te Winterswijk; deze gaf te kennen met Haze c.s. mee te willen naar Bocholt om zich persoonlijk op de hoogte te stellen. Daar een beambte van de Duitse grenspolitie in Bocholt zou worden en de brigade Winterswijk een uitnodiging had ontvangen deze begrafenis bij te komen wonen, kon Fikkert mee als ‘wachtmeester’ der marechaussee. 
Het was een opvallend sterke delegatie die naar Bocholt reisde om een collega van over de grens de laatste eer te bewijzen. Het gezelschap bestond uit Brigade Commandant Slotboom, de Winterswijkse inspecteur van politie Feberwee, Fikkert, Haze en chauffeur Kraaikamp. De aanwezigheid van de drie eerstgenoemden op de begrafenis gaf Fikkert en Kraaikamp gelegenheid rustig in Bocholt rond te reizen en het juiste aantal en soort van militairen vast te stellen. Echter, spionnen vertrouwen elkaar nooit. Fikkert benutte de tijd ook om de tipgever van Haze te achterhalen, wat hem niet gelukte. Toen kapitein Olifier hier achter kwam werd het Fikkert verboden om nog maar 1 stap in Duitsland te zetten. 

Ook Slotboom en Feberwee zijn wel eens op ‘eigen houtje’ op onderzoek gegaan in Duitsland. Zij gingen daarbij zo onhandig te werk dat ze opvielen en door een “Zollkomissar” werden gevolgd.
Die Zollkommissar deelde daarna z’n bevindingen mee aan de gestapo, die Slotboom opbelde met de mededeling dat beide heren niet meer in uniform in Duitsland mochten verschijnen. 
Het echte speurwerk was, zo bleek, meer voorbehouden aan manschappen als Haze. 

De districtscommandant, kapitein Gelderman, kwam vaak in Winterswijk en las dan zaken voor uit de rapporten van GS III-A. Daarin kwamen ook dikwijls berichten van Haze c.s. voor. Echter, vaak kreeg men ook de indruk dat GS III-A niets deed met de gegevens die werden verstrekt. 
Misschien hadden ze, aan de vooravond van de oorlog, toch beter moeten lezen. Zo heeft Haze eens in een rapport vermeld dat hij bij 1 van zijn ritten, kort voor de inval van de Duitsers, in Duitsland grote massa’s auto’s heeft gezien, die verdekt stonden opgesteld in de bossen voor de grens. Ook waren er borden met pijlen en letters bij geplaatst die in de richting van de grens wezen. 
Voorts viel op dat op het anders zo stille treintje, dat dagelijks van Borken naar Winterswijk reed eensklaps vijf a zes Duitse (spoor) beambten meereisden. Bij aankomst in Winterswijk verspreidden zij zich in het dorp om zogenaamd ‘inkopen’ te doen. Haze volgde deze mensen vaak, doch kon geen vast patroon in hun doen en laten vinden, terwijl hij wist dat het niet in orde was wat hier gebeurde. 

Van deze zaken werd de GS III-A op de hoogte gesteld, doch de berichten bleken tot dovemansoren gericht. De toestand bleef zoals die was. 
Brigade commandant Slotboom die later zo in de fout zou gaan, liep toen nog over van vaderlandsliefde. Hij stelde eens aan een rondreizende militaire commissie voor om een springlading aan te brengen in een brug van de spoorlijn Borken-Winterswijk. 
Deze zou dan bediend kunnen worden door een vaste marechausseepost aan die lijn. Slotboom werd echter afgesnauwd, terwijl op de dag van de inval promt een gepantserde trein over de lijn naar Zutphen is gereden die een aanval op de aldaar gelegen spoorbrug ondernam. 


Duitse Inlichtingen
Tijdens de omzwervingen van Haze langs de Duitse grens in de omgeving van Winterswijk viel het hem op dat enkele personen, waaronder de Winterswijkse slager P., verschillende keren contact had met de chef van de gestapo te Borken: Berkel. 
Samen met reeds genoemde grensontvanger Besseling werd daar vastgesteld dat de Grensschutz opdracht had gekregen om voor enige personen, waaronder P. en N, de overgang over de grens zo eenvoudig mogelijk te maken en hen te allen tijde hulp te verlenen. Deze personen stonden bekend als leden van Nationaal Socialistische Beweging (NSB)

In opdracht van Brigade Commandant Slotboom stuurde Haze een rapport hierover naar de GS III-A, omdat op goede gronden vermoed werd de Duitse Inlichtingendienst op het spoor te zijn. Toen na maanden van wachten uit Den Haag nog geen reactie was ontvangen, nam Haze contact op met de Winterswijkse textielfabrikant W; deze was van de activteiten van Haze op de hoogte en hem werd het rapport ter inzage gegeven. Ook W. vond de inhoud van dit rapport hoogst belangrijk en kon zich niet voorstellen dat hierop geen maatregelen waren getroffen. 
W, vroeg om een onderhoud met de minister van Buitenlandse Zaken, E. van Kleffens, die W, vanaf z’n studietijd persoonlijk kende. Naar aanleiding van dit onderhoud, dat op on-officiele manier op het Ministerie van Buitenlandse Zaken te Den Haag plaats vond, zou door Van Kleffens contact met de minister van Defensie dhr.A.Dyxhoorn worden opgenomen. Echter, spoedig daarna brak de oorlog uit en heeft Haze geen resultaten van z’n mededelingen gezien. 

10 Mei 1940
In de nacht van 9 op 10 mei vielen de Duitsers ons land binnen. Tot ’s ochtends 10.00 uur hebben Haze en zijn mensen nog berichten over aard en omvang van de Duitse troepen telefonisch aan Den Haag doorgegeven. Ook is later op de dag nog getracht met behulp van postduiven berichten door te geven. Ook deze pogingen liepen op een fiasco uit. 
De spionnen konden niet veel meer doen, de werkzaamheden voor GS III-A  waren beeindigd, omdat ze niet meer achter de linies konden komen. In een burgerjas wachtten de marechaussee’s op hun arrestatie, dit gebeurde echter niet en langzaamaan begon men de politiedienst te hervatten. 
In het begin werden nog wel wapens afgenomen, maar die kregen ze na verloop van tijd weer terug. 

Brigade Commandant Slotboom was na de inval van de Duitsers dagen lang niet in staat om ook maar iets te doen. Hij had een geweldige angst dat hij door de Duitsers voor spionage zou worden doodgeschoten. Wellicht is dit een van de overwegingen geweest om zich later bij een pro-nationaal-socialistische beweging aan te sluiten. 

Tekst: Herbert Smit


Theo Haze: 7 Oktober 1903- 14 mei 1972. 




Inlichtingendienst opgericht in 1913

GS III-A TELDE IN BEGIN 1 MAN

De GS III-A waarvoor Haze werkte, is voortgekomen uit de Nederlandse Militaire Inlichtingendienst, die in 1913 – vlak voor de Eerste Wereldoorlog- werd opgericht. Van die dienst moet men zich niet al te veel voorstellen, want ze bestond aanvankelijk uit slechts 1 officier. 

De uitbreiding kwam tot stand in de oorlog van ’14-’18, waarin Nederland neutraal was. Het was zelfs een aanzienlijke versterking.
Het gezelschap ressoorteerde officieel onder de derde afdeling van de Generale Staf (GS III). Er werden regelmatig gegevens verzameld, waaraan regering en legerleiding behoeft hadden. Geheime agenten had men niet, maar die waren als regel in de Eerste Wereldoorlog ook niet nodig. 
De Duitse Inlichtingen Dienst poogde gegevens te verzamelen omtrent de militaire- en civiele situaties in de geallieerde landen; de Franse en Engelse Diensten trachtten hetzelfde te doen met betrekking tot Duitsland. 
GS III hield een oogje in het zeil, zodat geen Nederlandse belangen geschaad zouden worden. 

Splitsing
Na de Eerste Wereldoorlog werd GS III gesplitst in twee afdelingen, namelijk in GS III-A, de afdeling die militaire gegevens over het buitenland ging verzamelen en GS III-B, de Centrale Inlichtingen Dienst, die gegevens over nederland verzamelde. 
Hoofd van GS III-A was in de vooroorlogse jaren majoor J.G.M. van de Plasche; zijn rechterhand was kapitein C.M.Olifier, die in mei ’34 bij GS III geplaatst werd en daar Duitsland te behandelen kreeg. 
Kapitein Olifier ging met ijver en scherpzinnigheid de Duitse pers volgen: het was verbazingwekkend wat daar aan kleine berichten in gepubliceerd werden die, als een mozaiek samengevoegd, een beeld gaven van de nieuwe regimenten die geformeerd werden. 
Daarnaast waren er de directe informanten. De marechaussee-commandanten aan de grens waren meestal via verschillende kanalen goed op de hoogte van hetgeen vlak over de grens in Duitsland gebeurde; met de voornaamste onder hen, nam kapitein Olifier regelmatig- en na de mobilisatie (28 augustus)- zelfs dagelijks contact op. 
Ook gebeurde het menigmaal dat Nederlandse zakenlieden die Duitse relaties moesten bezoeken, tevoren met GS III afspraken, dat zij in het Derde Rijk in het algemeen hun ogen goed de kost zouden geven. 

Phlips
Van grote nederlandse firma’s ontving GS III menigmaal inlichtingen. Philips in Eindhoven kreeg zoveel informatie uit en over Duitsland, dat de toenmalige president-directeur, ir. P.F.S.Otten, vanaf 1939, vrijwel iedere week naar Den Haag moest reizen om het belangrijkste nieuws wat zijn concern te weten was gekomen, aan de autoriteiten door te geven. 
Af en toe wist GS III ook goede verbindingen te leggen met politieke vluchtelingen uit Duitsland. Die gingen er dan zelf op uit of ze benaderden geestverwanten om informaties in het Derde Rijk in te winnen. 
Erkend mag worden dat GS III-A  over de kracht van de mogelijke Duitse tegenstander adequate inlichtingen bijeen wist te brengen. Sinds de herfst van 1939 werden die inlichtingen in dagelijkse- en wekelijkse rapporten opgenomen en als geheim stuk aan alle hoge militaire commandanten toegezonden. Alle rapporten van GS III zijn na de meidagen van 1940 om veiligheidsredenen vernietigd. Welke informatie deze dienst nu precies over Duitsland bezat blijft dus onduidelijk. 

Groep Rouffaert
En hoe verging het Haze.
Hij werd in de loop van de maand mei weer teruggeplaatst naar de brigade Glanerbrug; 
In 1941 werd de recherche groep ‘Rouffaert’ opgericht. Rouffaert was districts commandant van de Koninlijke Marechaussee te Enschede. In 1941 stelde hij deze zogenaamde recherche groep in teneinde de onbetrouwbare elementen, die Rouffaert onder het personeel in zijn district had, te laten nagaan en hen in hun bewegjngen te schaduwen. 
het nevendoel van deze groep was om de Nederlandse bevolking zoveel mogelijk tegen de praktijken van de Gestapo en de Sicherheits Dienst te beschermen. 
Daartoe moesten leden van de recherche groep, waarover Haze het commando kreeg, contacten met de Duitsers aanknopen. Bij het uitbreken van de oorlog stond Haze, door z’n werkzaamheden voor GS III-A , bekend als pro-Duits. Dat de leden van deze al snel het etiket NSB-er kregen opgeplakt is dan ook niet zo verwonderlijk. Men moest een dubbele rol spelen om geloofwaardig te blijven. Maar, dat had men voor de goede zaak graag over. 

Vaderland
Dat die spionage-activiteiten in meerder opzichten aanleiding gaven tot verwarring bleek pas goed na de bevrijding. Haze werd opgepakt en moest als “zwaar geval”  anderhalf jaar op zijn berechting wachten. Hem werd aanvankelijk de dood van twee verzetsmensen aangerekend, maar de rechtbank in Almelo vond dat een fout die onder de druk van de omstandigheden de spion Haze niet kon worden verweten. Haze, die via de Twentse illegaliteit berichten naar Engeland doorzond, was niet de dubbel-spion waarvoor men hem aanvankelijk hield. Volgens de procureur-fiscaal Van der Walle had Haze de hele oorlog door steeds het belang van het vaderland gediend.