oudwwijk
Digitaal erfgoed

De spitters van Winterswijk

De spitters van Winterswijk

De Duitsers komen in het nauw. De geallieerden rukken steeds verder op richting Arnhem en Nijmegen. 
Er moest weer gespit worden (loopgraven). Een gevaarlijk werk. 
De Duitsers hadden spitters nodig. 
Zaterdag 23 september 1944 moest iedereen zich melden. 
‘Massaal’ boden de Winterswijkse spitters zich aan die dag: Twee man 

Daar waren de Duitse autoriteiten toch erg kwaad over en daarom moesten alle Winterswijkse mannelijke personen tussen 17 en 50 jaar voor graafwerk opgeroepen worden.

Deden ze dat niet, dan werden de volgende Winterswijkers (inmiddels opgepakt) gefusilleerd. (foto)

H.BekkerJ.Oonk
G.EsselinkF.Ritsma
A.EssinkF.Ruepert
J.GossinkH.te Siepe
C.GrimmeltL.Timmerman
H.GrutterinkJ.Verwers
H.HaverkampH.Voogd
H.HoldersJ.G.Wassink
F.HoogeveenJ.W.Wassink
H.JansenJ.te West
G.Klein BussinkG.Wieskamp
J.LeurdijkJ.Wikkerink
G.MeijnenW.Wolterink
A.MonderhoutG.Zweers
D.Mol

Dan wordt het spannend: Melden de Winterswijkse mannen zich om het leven van deze 29 personen te redden?
Driehonderd Winterswijkse mannen melden zich voor het gevaarlijke spitwerk en het leven van deze 29 gijzelaars werden gespaard.

En dit was geen gemakkelijk (onder bewaking) werk. Voortdurend lagen zij onder het granaatvuur van de Engelsen. Het werk werd steeds gevaarlijker. 
En de Engelsen kwamen steeds dichterbij.

Zaterdag 21 oktober moesten er weer spitters komen voor het nabij gelegen Duitsche grensgebied. 
En weer werden de Duitsers kwaad, want er kwam bijna geen hond opdagen.

En nu waren ze het zat. Echt zat.

Er kwam een officiele PROCLAMATIE en die werden overal in het centrum opgehangen.

Reeds herhaaldelijk heb ik mij per oproep tot de bevolking gericht om zich te melden voor den arbeids-inzet te Zevenaar en Bocholt. Aangezien hieraan niet het noodige gevolg is gegeven, maak ik U, in opdracht van het S.S.Kommando te Zevenaar bekend:

1. De volgende personen zijn als gijzelaars gearresteerd:

Dr.G.BlaauwH.Willink
M.BroerR.te Gussinklo
J.BruinsteenH.Holders
Dr.BijlsmaG.Klein Bussink
J.ColenbranderH.Klumpers
G.ColenbranderJ.Leurdijk
N.DiepeveenG.Meijerink
A.FlachH.Smit
H.MuisG.Stemerdink
J.Overweg G.te Strake
F.RuepertG.Woordes
J.wassink

2. Alle mannen tussen 16- 60 jaar zaterdag 28 okt. melden op het gemeentehuis met deken, eetgerei en schop 
3. Zij die het niet doen, stellen zich bloot aan de zwaarste straf. 
4. Als er zich niet genoeg melden worden de bovenstaande personen zondag 29 okt. 1944  om 12 uur in Zevenaar gefusilleerd.

De situatie werd dus ernstig. Het leven van 22 medeburgers stonden opnieuw, serieus op het spel.
Ook de kerken gingen zich ermee bemoeien.

Zullen de Winterswijkers elkander helpen? Zullen zaterdag 28 oktober zich mensen melden?

Het was gevaarlijk: Spitten voor de Duitsers, met geallieerde bommen gooiende Engelsen boven je hoofd. Keihard werken met gevaar voor eigen leven.

Het is zaterdag 28 oktober 1944. Het gemeentehuis gaat open. Komen ze?

RUIM ZESTIENHONDERDMAN (1600) staan klaar. 
Zestienhonderd Winterswijkers om het leven te sparen van hun dorpsgenoten.
De levens van 22 dorpsgenoten werden gespaard.

Winterswijk liep leeg, overdag leek het uitgestorven. 
Van s’morgens vroeg tot s’avonds laat spitten . Velen werden ziek, veel ellende. 
Op de eerste dag vielen er al slachtoffers door de Engelse bommen.

Naarmate de tijd verstreek moesten de Duitsers zich steeds verder terugtrekken en bleven steeds meer spitters thuis. Het einde van de oorlog naderde. 
Uit de administratie na de oorlog blijkt dat tussen de 2500 en 3000 mannen spitarbeid hebben verricht.

De levens van vele andere Winterswijkers gespaard.

W. Lelieveld schrijft in 1945: 
Voor altijd zullen deze gebeurtenissen ons in ‘t geheugen blijven, en vele latere generaties zullen nog het verhaal kennen van de spitters van Winterswijk!

De eerste groep Spitters

1969

…25 jaar geleden werden 29 „gijzelaars” opgepakt…


Ze vormden na de oorlog de «Oud-gijzelaars Vriendenkring
De Oud-Gijzelaars Vriendenkring (0.G.V.K.) heeft onder het voorzitterschap van de heer J. R. Verwers elk jaar minstens één bijeenkomst gehouden.
Zij was dikwijls vertegenwoordigd bij oorlogsherdenkingen, bezocht graven van ingezetenen die hun leven inde oorlogsjaren verloren en hield de band van vriendschap tussen de 29 gijzelaars (waarvan er nog 16 inleven zijn) levend.
Thans, na 25 jaar, heeft men besloten de gijzelaars-vriendenkring „officieel” op te heffen, al zullen de banden die er gegroeid zijn blijven bestaan.
Een van de oud-gijzelaars schreef ons onderstaande overpeinzing en herinneringen aan de „dagen, die zo moeilijk en toch zo goed waren” door de enorme saamhorigheid en gemeenschapszin.

IK SPRAK GERRIT.
„Volgende maand Is het 25 jaar geleden”, was zo ongeveer het begin van ons gesprek. „Vandaag precies overeen maand, ’t valt op een donderdag.”
Uit dit korte gesprek kwam eerst na wat verder praten uit de doeken, wat hij bedoelde, n.I. dat er op 25 september 1944 een aantal Winterswijkers door SS-ers en/of Landwachters in nachtelijke uren werd opgehaald om als gijzelaars te dienen bij de escapades van het duitse nazidom.


29 MENSEN die moesten dienen om kracht bij te zetten aan onmenselijk onrecht, willekeur, tirannie en duitse waanzin, aan heers- en moordzucht. Latere jaren hebben ons doen zien in welk een belangrijke mate en hoe weloverwogen deze onmenselijke achtergronden volkomen bèwust door een heel grote bovenliggende groep oosterburen als doel werden nagestreefd en uitgevoerd.
Denken we maar aan het grote aantal Duitse regeerders en bestuurders, geestelijke en maatschappelijke leidslieden indertijd – dat is dus in de tijd dat hun namen moord en geweld dekten – die nu tot de prominenten behoren die landelijke, Europese en wereldpolitiek maken.

‘T WAREN er toen 29 in Winterswijk, die in hun moordraam pasten en daarom op hun aanwijzingen moesten, dienen in . hun plannen.
Later gevonden correspondentie, dossiers en verhoren toonden welke Nederlanders of althans zij die zich zo noemden debet waren aan het samenstellen van een lijst met „Todeskandidaten”.
En tot deze collaborateurs behoorden geen „kleine jongens”, doch hoge plaatselijke bestuurderen, uit kerkelijke ambten, en andere hogere en lagere figuren.
Onvoorstelbaar haast, doch helaas volkomen vastgestelde waarheid.
U kent ze, of althans u hebt ze gekend, of zijn ze nog „onder ons”.

WIE WAREN de gijzelaars, deze candidaten voor moord en geweld?
Die kwamen uit „alle lagen” der bevolking en wat was er, of wat deden ze niet, om door al die toen machthebbenden uitgerangeerd te worden?
Bij hen waren in de eerste plaats zij, waarvan men wist of vermoedde dat zij „in ’t verzet” waren, naast zij die debet waren aan verzetsblaadjes, boodschappers, opvangers van onderduikers en vluchtelingen „van over de grens”, naast degenen bij wie „men” elkaar op bepaalde tijden ontmoette.

ZO WAS er een kapper waar elke ochtend in „de Salon” een grote kaart van de vorderingen der Russische legers, naast gegevens van de Engelse zenders werden bijgehouden.
En in die „salon” verschenen dagelijks ook zowel de plaatselijke”polizeihauptmann”, als een in dezelfde richting denkende dominee.
De uitgever van een plaatselijk verschijnend nazigekleurd blaadje, behoorde eveneens tot de dagelijkse bezoekers van deze haarverzorgende inrichting evenals een „buurman” waar de „hauptman” der Gestapo kind aan huis was, en er was ook nog een assistenthaarverzorger in deze salon achter wiens politieke betrouwbaarheid een dik vraagteken moest worden gezet.
In het gebouw waar onze post verzorgd wordt werkte een goed Nederlands ambtenaar, die stukken stempelde onder een door hem gecomponeerde expressie van ~ze goan kepot”, „ze goan kepot” en zo voort, tot vermaak en sterkte van heel veel bezoekers.

VERDER WAREN er boeren die de „Landstand” geen bijzonder goed hart toedroegen en de ontwikkeling daarvan allerminst bevorderden, en aannemers die geen bunkers bouwden of spoorwegen aanlegden of herstelden, naast hen die inde onderwijswereld, bankwezen, handel en ambacht, positief afwijzend stonden tegen „Deutschland, Deutschland über alles.”
Alle gijzelaars zijn na korter of langer verblijf in vijandelijke handen teruggekomen.
Helaas veroorzaakten ontberingen en spanning na de oorlog meer of minder ernstige ziekten en in 1948 overleed reeds een van hen.
Anderen werden langere tijden verpleegd of/en eindigden vroegtijdiger hun werkkring.
Als dit geschreven wordt, zijn er nog 16 in leven.

VOOR MIJ LIGT het reeds in augustus 1945 door enige oudgijzelaars of/en hun vrouwen geschreven en door een oud-gijzelaar-drukker op zo keurige wijze verzorgde drukwerkje; ik ontleen er veel van het volgende aan.

De gevangen genomen gijzelaars werden door de SS/Landwacht in de nacht van 25 op 26 september verzameld in de sociëteit „de Vrijheid” bittere ironie! en door ditzelfde edele gezelschap, waarvan er nu nog hier wonen, naar de marechausseekazerne in Aalten getransporteerd.
Hier werd in eerste aanleg over hun lot beslist.
Al gauw wisten zij dat de kazerne door een verzetsgroep van „Ome Jan” schuilnaam voor de heer Wikkerink omsingeld was, die, indien de SS tot liquidatie zou willen overgaan, een bevrijdingsaanval zou ondernemen, daarbij ondersteund door enkele Nederlandse politiemannen.
Als ik mij goed herinner is die politieman waarvan wij dit vernamen, later in de nabijheid van Amsterdam vermoord.

VAN DE marechausseekazerne ging het de volgende dag naar Tivoli in Aalten. Hier kregen zij bezoek van hun vrouwen met dekens, kleding en wat verder door de mannen in het algemeen gewaardeerd wordt.
Wat bakker Wijers, eveneens uit Aalten, voor hen gedaan heeft, grenst haast aan het ongelooflijke.
Hij bestond het om elke dag met het meest voortreffelijke brood de wachten te passeren.
En dan het luchten achter het gebouw! In een kringetje rondlopen met er omheen met geweren uitgeruste bandieten ….
Op een later tijdstip gingen ze naar Zevenaar waar ze eerst in de Turmacfabrieken ingekwartierd werden en daarna in het café van „Moeder Kaatje”, in een zijstraat achter de kerk.

UIT ONZE herinnering diepten we verder nog op dat er eens een afgeschoten engels ‘vliegtuig tegen de kerktoren verpletterde.
Juist in die dagen waren er enkele zieken, doch geen van hen werd gewond en de schade beperkte zich voor wat de gevangenen betreft tot verlies aan dekens en kleding.
Want de groep ging elke dag „im Arbeilseinsatz’ ‘naar het front aan het Looveer. Aan de ene kant van de rivier lagen de Engelsen en aan de andere kan de Duitsers.
Om ’t uur kwam er Engels artillerievuur je kon er de klok op gelijk zetten uit Nijmegen, naast voortdurende aanvallen en verkenningen van geallieerde vliegtuigen.
De Duitse troepen hadden voor dit alles een tweede zintuig; ze wisten precies wanneer ze in de loopgraven moesten duiken wanneer een bom of granaat in de nabijheid kwam of op voldoende afstand voorbij ging.

ACHTER HET front was er tegen de avond voedsel uitreiking vanuit de veldkeukens. Bij gebrek aan aardewerk kregen we het opgediend in een koolblad, een plant die overal op de velden groeide en door evacuatie van de bevolking niet meer geoogst werd.
Daarenboven: overal mijnenvelden die zowel bij de dagelijkse heen- als terugreis tot grote omwegen dwong. In de weiden zagen we veel door mijnen, granaten en bommen gedood of gewond vee en in de boomgaarden goed gecamoufleerde geschutsstellingen.
Op deze laatste hadden we het niet begrepen, want als hier de kanonnen begonnen te schieten in de richting Nijmegen, dan kreeg je daar kon je donder op zeggen gegarandeerd binnen 10 minuten artillerievuur of bommen terug. En dan moest je uit de buurt zijn.

STOND MEN dagelijks via „Jabo’s”- en’ artillerievuur van over de Rijn in contact met de bevrijdende Amerikaans-Engelse troepen, ook op andere wijze was er contact met bevrijd Nederland en de verdere geallieerde wereld. Niet alleen via verboden radioberichten vanuit Engeland, doch een onzer ging met een door SS en SA voor een geheel ander doel uitgeschreven pasje, enige malen per week naar Didam waar via een geheime telefoonlijn, dagelijks verbinding was met Nijmegen. Hoe bestaat het ….

Zodoende beschikte men over berichten en andere zaken uit het bevrijde gebied, anderszijds gingen er inlichtingen naar de overkant.
Ja, men zou het haast niet geloven, doch vanaf ditzelfde punt was er in het begin nog een intacte telefoonlijn naar Lichtenvoorde, zodat men ook voor wat de situatie om Lichtenvoorde-Winterswijk betreft, goed op de hoogte was.

OVERIGENS, een van ons is zelfs op één nacht per fiets en zonder licht, uitgerust met voortreffelijke „Ausweise”, heen en terug naar Lichtenvoorde geweest. Ontelbare malen werd je op zulke tochten door al wat grauw-groen gekleed was aangehouden en uitvoerig ondervraagd en verhoord.
Ja, zo zijn er over wat op 25 september 1944 begon, veel herinneringen, zowel goede als minder goede of kwade.
Zo bijvoorbeeld deze herinnering, hoe tijdens de nachtelijke tocht via Zeddam, Montgomery’s Moonlight en parachutelichten de hele omgeving van het Montferland fantastisch illumineerden en kanongebulder en ontploffingen attendeerden op nadering van het front.

.EN IK DENK aan het Tolhuis in Zeddam, waar we langs kwamen en waar men aan de toch wel dorstige en doodvermoeide van Aalten te voet gedeporteerden geen drinkwater wilde geven.
Maar dan Moeder Kaatje en de beide broers van haar. Wat hebben de gijzelaars veel aan hen te danken gehad en wat is er toch verder ook veel geweest waarvoor ze dankbaar kunnen zijn. Denk maar aan de deze toch wel heel heterogene groep mensen, waar ieder voor ieder opkwam, waar kleding, voedsel, dekking en veiligheid geen persoonlijk bezit was.

WAAROM dit alles opgeschreven?

Ik weet het niet. Misschien omdat er in die tijd toch zoveel goed was ondanks verdriet, ellende, dood en verderf.
Toen mensen uit de meest uiteenlopende groepen elkaar vonden onder dezelfde noemer, de noemer van menselijkheid, begrip en tolerantie. Doch daarnaast ook om waakzaam te blijven nu er oostelijk van ons weer een gedachte ontstaat aan macht, macht waaraan alles ondergeschikt moet zijn, waar in het staatsbestel, in de gemeenschap, steeds meer lieden worden gesignaleerd die in voorbije tijden dood en ellende zaaiden en miljoenen grens en onder onmenselijke martelingen vernietigden en nu weer de toon aangeven.

MISSCHIEN was het daarom, dat ik behoefte had dit alles nog eens te zeggen.

Gerrit, ook een die een kettinkje draagt gaf daarvoor op de hem eigen wijze aanleiding.

Eén die er bij was.
Winterswijk, september 1969.