oudwwijk
Digitaal erfgoed

Burgeroorlog

DE BURGEROORLOG EN ‘WINTERSWIJKSE DEELNAME”

In 1860 schreef G.J. Droppers al dat er een ‘binnenlandsen oorlog” was. In januari 1863 schreef hij de familie Vardink in Kotten.

‘Toch wij zijn ook niet bij elkander, de eenen hier, de andere daar. Mijn zusster Janna haar man is ook in dienst gegaan. En mijn vrouw broer, ook zij zijn vrijwillig in dienst gegaan. Zij krijgen goede betaling., ik geloof 20 dollars in de maand. Ja zwager schrijft dat hij nog 40 cent boven zijn geld per dag verdiend want hij is een timmerman. Want de vijand had de bruggen al afgebroken. Die gaan zij weer opbouwen. Gij zult wel weten dat Zuiden en Noorden tegen elkander in oproer zijn. Ja, Janna haar man schrijft dat zij bewoners waren van de vijanden paleizen. Ja het gaat er erg toe. Hij schrijft van eenen slag toen was de vijand haar aangevallen. Die had in een korenveld gezeten van tien akkers. Dat koren groeid gewoonlijk vijf tot acht voet lang. Ja hij schrijft hij had het niet langer kunnen zien. Dat gekerm, want de grond was nat van het bloed geweest. Van de rebellen waren vijftien duizend gedood en gesneveld. Van onzer zijn vijftien honderd van die slag. En zoo het zeggen is dan zijn ze er al weer voor genezen. En mijn zwagers zijn nog maar pas weg. De eenen is nog ver van de anderen verwijderd. Ja vrienden, gij kunt begrijpen dat het er erg uit ziet.’

De grote groep Winterswijkse mannen die bij de Burgeroorlog betrokken raakten, al dan niet vrijwillig, zullen niet in alle gevallen hebben begrepen waar het om ging. In z’n algemeenheid hingen de Winterswijkers de Verenigde Staten aan en waren tegen de slavernij. Bij uitzondering kon een dienstplichtige zich vrijkopen van de dienstplicht. Hoewel de meesten het Engels konden verstaan, kwamen ze meestal uit een omgeving waar het dialect uit de Achterhoek nog volop werd gesproken. Een aantal van deze ‘jongens” zagen hun familie niet meer terug! Zo overkwam Jan te Kulve, geboren in 1841 op ’t Ros in het Woold. Volgens het rapport van de Civil War Records diende Jan in de D-compagnie van het 112e Regiment Infanterie NY. Hij diende onder kolonel Drake die omkwam in de slag om Gold Harbor, Virginia. Jan zijn eerste kampement was, nadat hij 2 september 1862 dienst nam, bij Suffolk, Virginia. Vervolgens diende hij negen maand op Folly Island buiten de kust bij Jacksonville; staat Carolina. Hierna ging hij de Jamesrivier op om j onder generaal Smith bij de slagen van Richmond en Petersburg te vechten. Op 1 juni sloot hij zich aan bij het leger van de Potomoc. Hier vond een man tot man gevecht plaats met 153 slachtoffers in het 112e regiment. Jan zal bij de slachtoffers hebben gehoord, want hij kwam in juli en augustus in het ziekenhuis van Point of Rocks, Virginia terecht. Hij viel ten prooi aan typhys. Uiteindelijk werd hij begraven in Albany, staat NY. Een jonge emigrant liet het leven voor zijn nieuwe vaderland. 
Het 112e regiment Infanterie werd het ‘Dutch Regiment” genoemd. Een Amerikaanse generaal zei ‘All I need with them Dutch boys is a bugler who can sound the advance. They do not retreat anyway and what I myself have seen of them I am sure they were good”. Hij had alleen een trompetter nodig om het aanvalsein te geven, ze gaven nooit op, schrijft Jan Graaskamp in ‘Iets over Clymer’.

Van Jan Antoni Wilterdink, geboren op 10-9-1839 op het Wilterdinkhuisje in Kotten, zijn vele brieven bewaard gebleven. Aan de hand van deze brieven aan familie en bekenden is goed af te leiden hoe hij de oorlog ervoer. Tijdens de oorlog kwam hij in Louisville, Kentucky een Winterswijker tegen. Op 1 december 1862 schreef Jan een brief aan zijn vader. Hij schreef: 

‘Gisteren kwam ik een oude bekende van jullie tegen in Louisville. Het was onze landsman Willem Wiggers. Ik botste tegen zijn kind aan in het gekrioel. Hij is oud-Winterswijker. Ik rookte een sigaar en zat op een stoel en ik genoot van goed kopje koffie en boter en brood. Als je kunt voorstellen hoe het voelt om thuis te zijn. Ik wist niet wat me overkwam. Het leven in de tenten is zo anders…. Wiggers is nu zeven jaar in Amerika, in Louisville. Hij kent alle Wilterdinks, Hesselinks, Rensinks, Esselink, Pa, Bloemers, Elferdinks, C. Shoemaker en Renskers. Te veel om hier op te noemen. Jij kunt mij vertellen wat voor een Winterswijker hij is.’

Jan sprak met Berend Willem Wiggers (19-3-1823) die in 1854 emigreerde van de boerderij Brasgeurden in het Woold. Het wereldje bleek toch klein te zijn.
In ieder geval was het voor Jan een plezierige onderbreking van zijn soldatenbestaan. Jan kwam op 14 augustus 1862 als vrijwilliger bij de I-Compagnie van het 25ste Michigan Volunteer Infantry met vrijwilligers uit Ottawa County, Michigan. Blijkbaar maakte de oorlog een geweldige indruk op hem, want hij schreef vele brieven naar het thuisfront. Hij verzocht bijna in elke brief om terug te schrijven en gaf aan welke brieven hij had ontvangen. Om zich staande te houden speelde het geloof een grote rol.

Merkwaardig is het verhaal van de gebroeders Rooks. Jan Hendrik Rooks, geboren 1818 te Winterswijk en Gerrit Jan Rooks, geboren 1827 gingen in 1844 samen naar het grote Amerika. Vanuit de plaats Lorain in Ohio gingen ze elk hun eigen weg. Van Jan Hendrik heeft de familie nooit meer iets vernomen, terwijl Gerrit Jan verder trok naar Macon in Missouri. Zijn boerderij lag te midden in het strijdgewoel van de Zuidelijken tegen de Noordelijken. Hij koos voor de Noordelijken, maar hij moest zich constant schuil houden in de bossen en korenvelden. Terwijl hij in het Noordelijke leger zat, kwam hij in contact met soldaten uit Holland, MI. Na afloop van de oorlog reisde hij naar Holland en trof tot zijn eigen verbazing zijn hele familie aan. Zij waren elf jaar later dan hem vertrokken, maar sinds 1844 had hij geen contact met hen gehad (1).
G.W. Bloemers schrijft vanuit Gibbsville, Wis. in januari 1865 het volgende aan Della te Selle – ten Damme op de boerderij Fokkink in Kotten: ‘ ok is het dag loon veel hoger, dan in vroeger jaren, Waant er is al 4 jaren in maart oorlog geweest en dat brengt veel kosten mede, en het veel ok tot armoede waant gij zult zeker wel gehoort hebben dat zij hier moeten loten, en de laatste, reis dat zij hier geloot hebben is Tobijas er ok in geloot, en hij is met veel, moeite na dat hij 23 dagen van ons is gewest er af gekomen, van wegens dat hij nu en dan bloet Spude anders helbt, het niet of zij veel kienderen hebben of oude mensen, daar woort niet na gezien  
de laatste lotieng zijen er vijefmaal hondert duijzent geloot en, nu moeten er weer driemaal hondert duijzent zijen en nog genieten wij hier vele, voorregten, 
alles in het Zuijden, daar alles wort verwoest en verbraant, 
zij moeten hijer loten van de 45 vertig tot de 02 en dan en dan kunnen zij ok kopen onder en boven die jaren, en daan kosten zij zo van 1 tot 8 hondert doolaar en dat voor een jaar gelifde wat zal ik hijer meer van schriven, gij weet wat de Here daar van zeegt in zijn woort, een huis of laant dat tegen hem zelf verdeelt is woort verwoest, en dat is hier ok zo, wat zal ik u meer schriven, van de orloog waar zou ik beginnen, en waar zou ik eidigen, mij Wens is dat het haar tot bidden en smeken mogt brengen, voor den troon der Genade!’
Op 6 juni 1865 vervolgde hij zijn verhaal.
‘en verder laat ik u weten dat Gerrit Jan ten dollen ok is in den loting gevallen, maar hij heeft gekogt voor 7 hondet en tien dollaar gekost, en dat voor een jaar en Aleida haar broeder die is ok onder dienst, maar de geloten die komen gau wer te huis waant het Zuiden heeft zig overgegeven, en de zuidelike prezedent die hebben ze gevangen genomen en de mordenars van de nordelik prezedent die hebben ze ok  zo dat het nu schint dat het wel gau vrede zal worden  die orlog die heeft wat mensenleven gekost Waant de verbittering was groort.
waant zo ze schriven, en getuigen dan zijn er duizent en duizenden van honger om gekomen in het Zuiden die daar gevangen zaten en wat die orlog gekost heeft daar junt gij u geen denkbeet van maken en het wort ok in jaren nog niet weder overwonnen waant het Zuiden hat ter zig op voorbereit en het noerden moest toen alles nog erst bijeen verzamelen en daar bij was de noordelike prezedent van een zagten art zo dat hij erst nog veel dingen wilde sparen en wierde de woede nog groter doen gingen zij an branden en verwoesten en zo heeft het de Here behat dat ter een eide is an gekomen.’


Er dienden nogal wat emigranten in de Burgeroorlog. In het jubileumboek van het honderdjarige bestaan van Cedar Grove lezen we de namen van oud-Winterswijkers.
Nader onderzoek wijst uit dat een betrekkelijk groot aantal Winterswijkse ‘jongens” in de Burgeroorlog terecht kwam. Zover bekend vochten ze allen aan de zijde van de Noordelijken (de zogenaamde Union), terwijl een Rooks aan de zijde van Zuidelijken (Confederate) vocht.
Om hier inzicht in te krijgen komt het volgende lijstje. Hoewel hier en daar nog vragen zijn en mogelijk nog niet iedereen erop staat, kun je stellen dat het aantal de omvang van deze Burgeroorlog (1861-1865) duidelijk maakt.


Lijst van Winterswijkse emigranten in de Burgeroorlog (2)
Arnink, John – 3rd Regiment, New York Infantry geboren 8-9- 1845 wonende op Tiggeloven – Dorpbuurt en verliet Winterswijk op 1-7-184. en ging naar Lima, Wis.
Abbink, Gerhard – Provisional Permanent Battalion, Camp Randall (Madison, Wisconsin) en 9th Regiment, Wisconsin Infantry Jan H. Abbink geboren 1833 te Winterswijk en als wever van Dorp 135 vertrokken.
Balink, Hermann -12th Regiment, Veteran Reserve Corps geboren 21-3-1835 – winkelbediende in Dorp – RK
Bennink Cornelis Gerrit Hendrik. Geboren 27-10-1842 woonde op Leemkuil in het Woold, emigreerde in 1846 naar Cambridge, Massachusetts. Hij bezocht openbare scholen in Cambridge en op de leeftijd van 18 jaar sloot hij zich aan bij het Massachusetts Infantry onder Captain Richardson. Hij diende 4 jaar waarvan er drie zeer goed zijn gedocumenteerd middels brieven en een dagboek. Deze zijn te vinden in het museum van Cambridge, Massachuetts.

Bloemers, Tobias – wel opgeroepen, maar niet ingedeeld – Wisconsin; geboren 10-12-1822, was knecht op Honders in Kotten, emigreerde 1846 naar Gibbsville, Wis.
Brethouwer, Barend – 34th Regiment, Wisconsin Infantry (Militia). Heet eigenlijk Jan Berend, geboren 7-7-1845 op Broekman in het Woold en emigreerde in 1847 naar Sheboygan.
Brummels, John – 14th Regiment, Wisconsin Infantry. Geboren op 25 februari 1831 volgens een Amerikaans document, maar volgens de gemeente Winterswijk in 1829. Hij, Gerrit Jan te Brummelstroete is vertrokken in 1847 als knecht van het Mentinkhuisje en diende in de G – compagnie van het 14e Wisconsin Volunteers Bataljon. In oktober 1865 was hij weer uit de oorlog.

Damcott, John – 9th Regiment, New York Cavalry – Jan Derk geboren 18-12-1840 op Guldenhuis in Henxel ging met de Harstein in 1858 naar Amerika (Clymer?).
Gerrit Jan Dunnewold geboren op 14-6-1843 op Kobus Picker in het Woold was een zoon van Jan Willem de dominee. Gerrit Jan diende in het 112th Reg. NY. Inf.
Esselink, John -112th Regiment, New York Infantry – Clymer? Gesneuveld bij Ford Fisher. Herkomst nog onduidelijk. Het kan ook gaan om Esselinkpas.
Grooters Gerrit Jan – 35th Iowa Infantry en sneuvelde in de slag om Tupelo, MS. Hij werd geboren 2 juli 1836 en kwam met zijn ouders van Dorp 35. Emigreerde 1844 met de Hoop.

Gossink, Garret W. -14th Regiment, Wisconsin Infantry – geboren op 19-1-1831 op Gossink in Henxel en in 1848 geëmigreerd naar Holland twp. (Sheboygan, co). Gesneuveld.
Gossink, John – 45th Regiment, Wisconsin Infantry – 7-3-1833 op Gossink in Henxel geboren en in 1848 geëmigreerd naar Alto in Wis. 
Ter Haar, Henry – 31st Regiment, Wisconsin Infantry – Gerrit Hendrik ? geboren 6-7-1844 op Haverland in het Woold en in 1849 naar Gibbsville, Wis. vertrokken.
Derk ter Haar geboren op 3-11-1843 op Haverland in het Woold dient in het 9e Cavalarie Reg. van New York. Hij woonde in township Mina en vermoedelijk is de genoemde Joseph ter Haar Jan Willem ter Haar geboren op 26-11-1845. Ook hij diende in het 9e cavalerie regiment.
Ten hagen, Garrett – 56th Regiment, New York Infantry – geboren 4-11-1841, woonde op Dorp 477 ging naar Wis.?
Hesselink, Gerrit J. – 25th Regiment, Michigan Infantry; geboren 25-1-1842 in Kotten op Stroeterhaar en vertrok in 1846 naar Holland, Mi.
Hesselink, Gerrit J. – 28th Regiment, Michigan Infantry 
Hesselink, Henry J. – 45th Regiment, Iowa Infantry (100 days, 1864) 
Hesselink (Hessling), William H. (Gerrit Willem.), Westfield, kwam van Dorp 249 en was geboren op 19-9-1844.
Hyink, Henry -1st Regiment A compagnie, Iowa Infantry (3 months, 1861). Hij kwam van de Stegge in Dorpboer en werd krijgsgevangen gemaakt in Atlanta, Georgia. Hij overleed op weg naar huis aan de gevolgen van zijn gevangenschap. Hij was in 1854 geëmigreerd.
Hyink, Herman – 9th Regiment, Iowa Cavalry. Geboren op de Stegge in Dorpbuurt , emigreerde juli 1863, nam in september 1863 dienst en werd op 28 februari 1866 in Little Rock, Arkansas ontslagen.
Immink, Henry – 150th Regiment, Illinois Infantry (1 year, 1865) – geboren op 3-12-1840, vertrok 1847 van Dorpbuurt 19
Korschot, Derk J.- 32nd Regiment, Wisconsin Infantry – geboren 27-11-1840 van Roerdinkpoorthuis in het Woold, via Clymer naar Wisconsin getrokken.
Meerdink Gerrit – 112th Reg NY. Inf. – identiteit is moeilijk vast te stellen, daar deze waarschijnlijk ouder is.
Meerdink, Brent – 44th Regiment, Wisconsin Infantry 
Mensink, William – 112th Regiment, New York Infantry – Berend Willem geboren 16-12-1839 op Mensink in Ratum en in 1847 naar township Mina vertrokken.
Mentink, Hendrik – 1st Regiment, Wisconsin Infantry – geboren 17-2-1844 op Maathuis in Huppel en vertrokken in 1847.
Mentink, Henry J. – 1st Regiment, Wisconsin Infantry 
Nijenhuis / Newhouse

Onnink, Charles J.- 74th Regiment, New York Infantry National Guard (30 days, 1863) – Harmanus? Geboren 7-1-1837 – Hijinkkamp Woold – 1847
Oonk, J. G.- 153rd Regiment, Ohio Infantry (National Guard) 
Oonk, John -1st Regiment, Wisconsin Infantry G.J. Oonk. 
Oonk, William -14th Regiment, Wisconsin Infantry – Jan Willem 10-1-1821?
Rauwerdink, Jan H.- 27th Regiment, Wisconsin Infantry – geboren 21-2-1837 Boveld Nijhuis te Woold en in juli 1857 geëmigreerd.
William Reslink (Reuselink) – korporaal in 112th Regiment, New York Infantry – begraven in Clymer. Hij was geboren op 17 april 1839 en emigreerde met zijn familie vanaf de boerderij Walienspas in 1845 naar French Creek bij Clymer.
Rooks, … 1st Regiment, Missouri Cavalry 
??? , geboren 1841, Winterswijk, Gelderland, NL, kwam op in Oshkosh, Wisconsin op 25 september 1862, voor 32e Regiment Wisconsin Infantry en verlies Wisconsin op 30 oktober 1862. Gerrett overleed in een military hospital in Memphis, Tennessee op 27 september 1863 aan keelontsteking.
Roerdink, Gerit W. – 32nd Regiment, Wisconsin Infantry – Gerrit Willem geboren 22-12-1838 VeenhuisNijhuis Woold in 1856 en naar township Lima in Wisconsin vertrokken. Hij overleed in een legerhospitaal.
Rospas, Garrett Jan -15th Regiment, G-compagnie New York Engineers (New), 50th Regiment, New York Engineers – Gerrit Jan geboren 7-5-1839 komende van Rospas in het Woold – in 1845 naar Clymer geëmigreerd.
Gerrit Willem Rospas – soldaat in 112th NY infanterie op 1 september 1862 en sneuvelde in de slag bij Fort Fisher, North Carolina op 10 januari 1865. Hij was verloofd met Anna Gesiena Esselink en zijn aanstaande zwager Jan Esselink werd fataal verwond in dezelfde slag. Gerrit Willem is in 1845 naar Clymer geëmigreerd en een broer van Garrett Jan.
Gerrit Willem Schreurs – geboren 17 september 1839 en komende van het Horsterhuisje in de Brinkheurne kwam hij met zijn familie in 1846 naar de V.S. en kwam in het 7th I.V.I. A compagnie en diende onder generaal Rice. Hij werd twee keer gewond in de slag bij Belmont en maakte vele slagen mee. Uiteindelijk diende hij drie jaar.
Schoemaker, John – 5th Regiment, Iowa Cavalry – Jan Derk geboren 31-10-1833 – Dorp 299 – 1855 naar Muscatine, Ia.
Sywassink, Bernard – 64th Regiment, New York Infantry – Jan Berend kwam uit het Dorp en is in 1846 vertrokken.
Slotboom, John A. – 112th Regiment, New York Infantry – Jan Albert geboren 22-5-1841 van Hoijtinkhuisje in de Brinkheurne; in 1846 vertrokken naar Clymer.
Slotboom, John A. -2nd Battalion, Veteran Reserve Corps , 12th Regiment, Veteran Reserve Corps begraven op Clymer Hill.
Slotboom, John W. – 112th Regiment, New York Infantry begraven op Holland in Clymer
Verink, William M.- 2nd Regiment, Iowa Cavalry – Berend Willem 20-6-1838 afkomstig van Hijinkschoppe en in 1847 naar Muscatine vertrokken.
Voskuil Willem Christiaan geboren op 20-12-1840 op Voskuil in Miste en in 1847 naar Cedar Grove, Wis vertrokken.
Wiggers, William – 54th Regiment, New York Infantry – Jan Willem geboren 26-8-1830, afkomstig van Mentinkberg Dorpbuurt en in 1847 naar Clymer vertrokken.
Wilterdink, John A .- 25th Regiment, Michigan Infantry – Jan Antoni geboren 10-9-1839 op Wilterdinkhuisje in Kotten en in 1846 naar Holland, Mi vertrokken.
Tewinkel John – 112th Reg. NY. Inf. begraven op Holland in Clymer.
Tewinkel, Wm. – 112th Regiment, New York Infantry – Berend Willem geboren 7-12-1840.

Te Kulve, Jan geboren 31-10-1845 op Ros in het Woold en die met vader Hendrikus en de rest van de familie in 1847 naar Clymer, NY emigreerde, raakte in 1862 betrokken bij de Amerikaanse Burgeroorlog, zoals meerdere emigranten. Jan kwam bij het 112e Regiment, D compagnie. Overleed aan verwondingen.
Het hospitaalverslag luidt als volgt: Jan overleed aan chronische diarree in het US. General Hospital in Albany, NY. op 14 oktober 1864. Hij is begraven op Albany Rural Cemetary.

Rond vijftig geboortige Winterswijkers hebben in de Amerikaanse Burgeroorlog meegevochten, of werden opgeroepen, waarvan een kwart in het 112e regiment infanterie NY. diende.


Bronnen:
⦁ Dagboek Antoni Wilterdink – Michigan
⦁ Stamboom Rooks.
⦁ Bron Civil War register